Standaard Boekhandel gebruikt cookies en gelijkaardige technologieën om de website goed te laten werken en je een betere surfervaring te bezorgen.
Hieronder kan je kiezen welke cookies je wilt inschakelen:
Standaard Boekhandel gebruikt cookies en gelijkaardige technologieën om de website goed te laten werken en je een betere surfervaring te bezorgen.
We gebruiken cookies om:
De website vlot te laten werken, de beveiliging te verbeteren en fraude te voorkomen
Inzicht te krijgen in het gebruik van de website, om zo de inhoud en functionaliteiten ervan te verbeteren
Je op externe platformen de meest relevante advertenties te kunnen tonen
Je cookievoorkeuren
Standaard Boekhandel gebruikt cookies en gelijkaardige technologieën om de website goed te laten werken en je een betere surfervaring te bezorgen.
Hieronder kan je kiezen welke cookies je wilt inschakelen:
Technische en functionele cookies
Deze cookies zijn essentieel om de website goed te laten functioneren, en laten je toe om bijvoorbeeld in te loggen. Je kan deze cookies niet uitschakelen.
Analytische cookies
Deze cookies verzamelen anonieme informatie over het gebruik van onze website. Op die manier kunnen we de website beter afstemmen op de behoeften van de gebruikers.
Marketingcookies
Deze cookies delen je gedrag op onze website met externe partijen, zodat je op externe platformen relevantere advertenties van Standaard Boekhandel te zien krijgt.
Je kan maximaal 250 producten tegelijk aan je winkelmandje toevoegen. Verwijdere enkele producten uit je winkelmandje, of splits je bestelling op in meerdere bestellingen.
In ons magazine zetten we boeken in de schijnwerpers, van tijdloze klassiekers tot nieuwe parels. We laten recensies en aanbevelingen op jou los, die je helpen bij het vinden van jouw volgende literaire metgezel. We interviewen ook auteurs om jou inzicht te geven in hun creatieve proces, de inspiratie achter hun verhalen en de betekenis die hun werk heeft voor lezers over de hele wereld.
Dus neem een tas koffie, nestel je in je favoriete zetel en laat je meevoeren door Standaard Boekhandel MAGAZINE, waarin de liefde voor boeken en verhalen centraal staat. We hopen dat dit magazine jou zal inspireren, informeren en betoveren.
Standaard Boekhandel MAGAZINE n°05 - november 2024
Welkom in ons feestelijke najaarsmagazine! Hier vind je
alles om de gezellige wintermaanden nog gezelliger te
maken. Want zeg nu zelf: er gaat toch niets boven het
feestgedruis van kerst en nieuw, het knusse samenzijn met
familie en vrienden en … de mooie cadeautjes waarmee we
elkaar blij maken?
Tussen onze onmisbare must-haves en
honderden gouden cadeautips vind je gegarandeerd wat je
zoekt. Bovendien staan we je bij met de allerbeste service,
online én in onze winkels. Ook dit jaar mochten we
namelijk weer de prijs voor Beste Winkelketen van België
én Beste Webshop (Boek & Cadeau) in ontvangst nemen.
En of we daar trots op zijn!
Ik wens je een uitgelezen 2025!
Veerle De Witte, CEO Standaard Boekhandel
Uitgelicht artikel
Elisabeth Lucie Baeten steekt sprookjes in een modern jasje
In ‘Het laatste meisje’ worden twee vrouwen het slachtoffer van wat op het eerste
gezicht een verkeersongeluk lijkt. Alleen verdwijnt een van hen twee daarna op
mysterieuze wijze … De nieuwe Gina Harte-thriller van de Britse Carla Kovach is
een puzzel die je als lezer meteen wil beginnen te kraken.
De premisse van ‘Het laatste meisje’ is
bijzonder intrigerend. Hoe kwam u op
dat idee?
Carla Kovach: “Detectiveromans zijn eigenlijk
net puzzels. Als schrijver verstop ik allerlei
hints en afleidingsmanoeuvres in het verhaal,
die de lezer dan moet proberen op te pikken.
Aan dat puzzelelement beleef ik zelf altijd veel
plezier. Voor ‘Het laatste meisje’ bedacht ik
zelfs een soort raadsel: wat als alles bij een
politiezaak wijst op een verkeersongeluk, maar
een van de twee slachtoffers onvindbaar is?”
Detective Gina Harte heeft haar naam
niet gestolen. Zo stoer, slim en vastberaden:
een vrouw naar ons hart.
“Ja, ik denk dat veel vrouwelijke lezers zich in
haar herkennen. Gina is, net als ik, opgegroeid
in een tijd dat er nog bitter weinig over vrouwenmishandeling
werd gepraat. En er nog
minder aan werd gedaan … Ze heeft nooit een
stem gevonden om over haar eigen misbruikverleden
te praten, met alle dramatische
gevolgen vandien. Sinds #MeToo doen we het
als maatschappij al iets beter, maar er zijn nog
altijd veel vrouwen die in dezelfde situatie
zitten als Gina. Precies daarom is vrouwenmishandeling
zo’n belangrijk thema in mijn werk.
Openlijk praten over mishandeling is moeilijk,
maar wel nodig om jezelf ervan te bevrijden.”
Uw boeken zitten inderdaad vol donkere
thema’s, terwijl u me best een vrolijk en
optimistisch persoon lijkt.
“Dat is ook zo, echt waar! Thrillers zijn gewoon
fijn, omdat ze de donkerste kantjes van onze
menselijke soort in de spotlight zetten.
Iedereen heeft al weleens iets gemeens over
een ander gedacht: ik hoop dat die eens goed
op zijn gezicht gaat. (lacht) Dat is dan zelfs nog
een braaf voorbeeld. Zelf onderzoek ik graag
hoe mensen omgaan met de pijn uit hun
verleden. Zinnen ze op wraak? Stijgen ze boven
zichzelf uit? Of worden ze net depressief?
De impact van extreme situaties op gewone
mensen, daar ben ik mateloos door
gefascineerd.”
Welke thrillers leest u eigenlijk zelf graag?
“Ik verslind graag psychologische thrillers, die
van Sue Watson heb ik bijvoorbeeld allemaal
gelezen. En ik heb een zwak voor horrorboeken
en griezelige films. Op mijn twaalfde ging ik
stiekem al in mijn eentje naar ‘The Exorcist’
kijken in de cinema. Net als psychologische
thrillers gaan horrorverhalen vaak over onze
grootste, meest diepgewortelde angsten. Weet
je trouwens wat die van mij is? Dat er inbrekers
mijn huis binnendringen, terwijl ik zelf thuis
ben. Het is zelfs zo erg, dat ik een slot op mijn
slaapkamerdeur heb laten installeren. Anders
kan ik ’s nachts echt niet slapen.” (lacht)
Heather Morris vertelt het verhaal van de vergeten verpleegsters
Heather Morris schreef al drie waargebeurde romans over WO II. Voor haar nieuwste boek ‘De vrouwen van het kamp’ diept ze een stukje geschiedenis op dat voor Vlamingen verder van ons bed ligt: de gruwel van de Japanse gevangenenkampen in 1942. Maar voor Heather, die in Australië woont, is het de geschiedenis die zíj op school kreeg.
Heather Morris: “Singapore – dat schuin boven Australië ligt - viel in 1942 in handen van de Japanners. De inwoners, onder wie ook veel Nederlanders, Britten en Australiërs, sloegen op de vlucht maar het schip dat hen naar veiliger oorden moest brengen, werd gebombardeerd. De overlevenden zwommen naar de kust van Indonesië, waar ze jaren gevangen werden gehouden in het beruchte jappenkamp Palembang op Sumatra. We zijn allemaal opgegroeid met die geschiedenis, mijn eigen vader zat er trouwens zelf drieënhalf jaar lang. Maar niemand heeft ons ooit verteld dat er daar ook vrouwen en kinderen zaten. Het is toch zo dat oorlog vaak enkel over mannen lijkt te gaan, nietwaar?”
Je bent gaan graven in de archieven van het Australian War Museum. Wat heb je daar gevonden?
“Ik vond er de verslagen van de verpleegsters die er gevangen hadden gezeten. Zij hadden hun verhaal gedaan bij hun terugkomst in 1945. De Australische autoriteiten wilden hen beschermen en zeiden om te vergeten wat er in die kampen was gebeurd en er nooit over te praten. Hun officiële getuigenissen hebben dus nooit het daglicht gezien.”
Je schreef eerder al drie waargebeurde romans over de concentratiekampen in Auschwitz. Dit gaat over een Japans kamp. Is er een verschil?
“Zeker. De Holocaust draaide om het uitroeien van een heel ras. Iedereen die in dat kamp zat, was gedoemd om te sterven. Dat was nu niet het geval. Maar de Japanners vonden het vernederend om voor vrouwen te moeten zorgen. Zij betekenden niets voor hen. Het is een verhaal van brute onverschilligheid. Bovendien verliep de oorlog niet zoals ze het wilden en dat reageerden ze zich af op hen. Ze hebben er vreselijke dingen meegemaakt.”
Seksueel misbruik bijvoorbeeld, maar ook dat hielden de vrouwen nadien geheim.
“Ik ben er niet te diep op ingegaan in mijn boek omdat het zo pijnlijk was, maar dat klopt. Op dat strand waar ze aanspoelden, werden de verpleegsters allemaal verkracht. Het officiële verslag daarvan wordt niet vrijgegeven, want de wetenschap dat ze misbruikt zijn, maakt het nóg erger voor de achterblijvende familie. Het is een delicate zaak, dat begrijp ik. Er waren vier vrouwen in het kamp die zich opofferden om seks te hebben met de Japanse soldaten zodat de andere vrouwen gerust gelaten werden. Maar alle overlevende vrouwen hebben nadien afgesproken: we zullen nooit vertellen wie die vrouwen waren. Ik vind dat ontzettend ontroerend en respectvol. Een van de Australische verpleegsters werd opgespoord door een Amerikaanse journalist in de jaren 80. Ze zat in een bejaardentehuis en was dement. Hij probeerde haar de namen te ontfutselen, maar zij antwoordde: "Ik weet niet veel meer, ik zal vertellen wat ik kan. Maar die namen zal ik nooit onthullen, nooit.’ Wat een kracht!”
De vrouwen in het kamp vormden een sterke gemeenschap. Eén van de dingen die hen overeind hield, was muziek. Ze zongen samen en dat bracht hoop op de wreedste plek op aarde.
“Ik wist al dat kunst belangrijk is om trauma te overleven, maar ik heb nooit geweten hoe krachtig muziek kon zijn. Het is verbazingwekkend! Ik luisterde tijdens het schrijven elke dag naar één bepaald stuk muziek. Vooral ‘A Land of Hope and Glory’, de originele versie van Vera Lynn, heb ik heel vaak opgezet. Die muziek is zeer opzwepend, je vóélt in elke noot de kracht om de groep op te beuren.”
Dit is je vierde roman op basis van waargebeurde feiten. Komen mensen spontaan hun verhalen vertellen aan je?
“O ja, na elke lezing komen mensen me vragen hun stukje geschiedenis te vertellen. Het gaat altijd om verhalen die om één of andere reden buiten de historische verslagen zijn gehouden. Soms lijkt het alsof ik een soort rabiante feminist ben die altijd over sterke vrouwen wil schrijven, maar dat is niet zo. Het feit is: als ik op verhalen stoot, zoals deze van de vergeten verpleegsters, vind ik het mijn plicht om ze wereldkundig te maken.”
Laatste vraag, Heather. Het gerucht gaat dat je volgende roman te maken heeft met een stukje Vlaamse geschiedenis. Is dat waar?
(lacht) “Kijk, ik heb drie verhalen waaruit ik probeer te kiezen. Eén daarvan heeft inderdaad met jullie te maken. Maar er is er ook eentje dat zich afspeelt op Malta. De overlevenden zijn 101 en 103 jaar. Ik denk dat ik deze zomer toch maar eerst naar daar ga om hun verhaal op te tekenen, ik moet niet meer te lang wachten.”
Auteur Lize Spit en regisseur Veerle Baetens over de verfilming van 'Het smelt'
‘Het smelt’, het weergaloze debuut van Lize Spit over een jeugdige
vriendschap die langzaam ontspoort, werd dit najaar verfilmd door
actrice Veerle Baetens. Wij spraken de twee over de film én het boek:
“Pas toen ik de film zag, dacht ik: wat heb ik mijn lezers in godsnaam
aangedaan?”
Meer dan vijf jaar stond Veerle Baetens elke
dag op met de verfilming van ‘Het smelt’
in haar hoofd en ging ze er ’s avonds mee
slapen. Vijf jaar van schrijven en schrappen
aan het scenario, van de juiste acteurs
zoeken en moeilijke keuzes maken: welke
scènes uit het boek (een turf van bijna
500 pagina’s) moesten zéker in de film en
welke konden sneuvelen? Het Smelt, de
film, kwam er dus niet zonder slag of stoot
maar: het resultaat mag gezien worden. Dat
vindt ook Lize Spit, die de verfilming van
haar roman zo aangrijpend vond dat ze in
de cinema af en toe moest wegkijken.
Herinner je je nog wanneer de verfilming
van je boek voor het eerst ter sprake kwam,
Lize?
Lize Spit: “Ja, ‘Het smelt’ lag nog maar een
week in de winkels, toen ik al telefoon kreeg
van producent Dirk Impens. Hij had mijn
boek als een van de eersten gelezen en zag
meteen dat er een straffe film in zat. Hij
wilde de filmrechten kopen, op voorwaarde
dat ik hem en zijn creatieve team vrij zou
laten voor de verfilming. Ik twijfelde even,
maar toen heb ik hem toch maar mijn zegen
gegeven. De verkoop van mijn roman liep
die eerste weken al zo goed dat ik er gerust
op was dat voldoende mensen mijn versie
van het verhaal zouden lezen. Het kon dus
geen kwaad als de film zou afwijken van
mijn boek. Dirk wist ook al heel snel wie hij
voor de regie wilde: Veerle Baetens.”
Het Smelt is inderdaad jouw regiedebuut,
Veerle. Droomde je er al langer van om ooit
achter de camera te kruipen?
Veerle Baetens: “Toch wel. Toen ik destijds musical
ging studeren aan het Conservatorium, heb ik zelfs
nog even getwijfeld of ik geen regieopleiding zou
volgen. Al heb ik absoluut geen spijt van mijn keuze.
Eerst gezien worden als actrice en dan pas zelf zien
als regisseur voelde voor mij heel logisch aan. Een
paar jaar geleden had ik al eens meegeschreven
aan het scenario van ‘Tabula Rasa’ (de Eén-reeks
waarin Baetens ook de hoofdrol speelde, red.) en
dat smaakte naar meer. Die vraag om ‘Het smelt’
te regisseren kwam dus op het juiste moment op
mijn pad.”
Zag jij ook meteen een straffe film in het boek
van Lize?
Veerle: “Absoluut. Ik vond ‘Het smelt’ een enorm
spannend boek. Als lezer zit je op het puntje van je
stoel te lezen: wat zal er aan het einde met die
mysterieuze blok ijs gebeuren? Daar zag ik me als
regisseur wel een zenuwslopend drama rond
opbouwen.”
‘Het smelt’ is ook een heel aangrijpend boek.
Raakte het bij jou ook een gevoelige snaar?
Veerle: “Ja, als filmmaker ga je sowieso in elk
project op zoek naar iets dat jou persoonlijk raakt.
In Lizes boek werd ik vooral aangegrepen door de
tragedie van Eva. Dat jonge, eenzame meisje met
haar gigantische verlangen om gezien te worden –
en waarvoor ze letterlijk alles overheeft. Dat soort
minderwaardigheidscomplex had ik vroeger ook
een beetje. Ik vond mezelf als puber maar een seut,
terwijl al mijn vriendinnen wel succes leken te
hebben bij de jongens.” (lacht)
Hoe begin je daar eigenlijk aan: een boek van
bijna 500 pagina’s in een film van nog geen
twee uur gieten?
Veerle: “Dat was inderdaad een serieuze uitdaging.
Kijk, als regisseur moet je altijd keuzes maken bij
een verfilming. Alle verhaallijnen, details en sfeerscheppingen
naar het doek vertalen, dat gaat
gewoon niet. In het boek was ik bijvoorbeeld ook
erg ontroerd door de relatie tussen Eva en haar
kleine zusje Tess, die met allerlei angststoornissen
kampt. In de film komt die relatie ook aan bod,
maar veel minder, omdat de focus vooral op Eva
zelf ligt. Ook de prachtige taal en metaforen die
Lize in haar boek gebruikt, kan je onmogelijk recht
aandoen op het witte doek. Een film leent zich bij
uitstek om gebeurtenissen te laten zien, in plaats
van ze in woorden te gieten.”
Heeft Veerle je betrokken bij het maken van
de film, Lize?
Lize: “Toch wel, ik heb van haar verschillende
versies van het scenario mogen lezen én ze stond
altijd open voor mijn feedback. Dat vond ik fijn.
Tegelijk heb ik Veerle altijd op het hart gedrukt
dat Het Smelt haar film was en dat ze dus naar
hartenlust dingen mocht veranderen. Vooral het
einde van haar film wilde ze toch anders dan dat in
mijn boek. Hoopvoller, vooral. Dat begreep ik ook
wel. Mijn boek is heel zwaar en donker, dat kun je in
een film geen twee uur volhouden. Anders loopt je
publiek misschien nog de zaal uit.” (lacht)
Veerle: “Ook op dat vlak is een film inderdaad iets
anders dan een boek. Een roman kan je even
wegleggen als het je als lezer te veel wordt,
maar met een film gaat dat natuurlijk niet.
Ik wilde met Het Smelt ook zeker geen moeilijke
arthousecinema maken, maar een prent die een
breed publiek aanspreekt. Daarom moesten we het
scenario wel iets minder donker maken. Bijvoorbeeld:
in Lizes boek zijn Pim (Tim in de film) en
Laurens, de ‘Musketiers’ met wie Eva als jong meisje
optrekt, al vanaf de eerste bladzijde heel gemeen.
In de film hebben we dat toch anders aangepakt.
Daarin zie je hoe die twee jongens evolueren van
onschuldige kinderen naar iets gevaarlijkers. Geen
van de kinderen in de film is zomaar een slechterik
of pestkop. Ze worstelen allemaal wel met iets – de
scheiding van hun ouders, de dood van een broer,
een afwezige moeder. Ze zitten elk op hun eigen
manier niet goed in hun vel.”
Ben je ook een kijkje durven gaan nemen op
de set, Lize?
Lize: “Ja, een speciale, bijna hartverwarmende
ervaring was dat. Plots stond ik daar midden in een
scène die ik zelf ooit had zitten schrijven, eenzaam
achter mijn bureautje. Het voelde een beetje alsof
ik thuiskwam in mijn eigen boek. De dag dat ik
de set bezocht, werd er net een heftige scène
opgenomen met de jonge acteurs. Hoe Veerle die
kinderen uitdaagde om het beste van zichzelf te
geven voor de camera, maar ze tussen de takes
door ook op hun gemak stelde: daar was ik erg van
onder de indruk.”
Het cliché zegt nochtans dat je in de filmwereld
maar beter niet met kinderen of dieren werkt.
Veerle: “Niets van! Het klopt wel dat je met jonge
acteurs anders moet omgaan dan met oudere,
professionele acteurs. Je moet hen wat meer
begeleiden, meer met hen bezig zijn, zodat ze zich
volledig durven geven. Maar als je daar als regisseur
in slaagt, kunnen er echt prachtige dingen ontstaan
voor je camera.”
De lezers van ‘Het smelt’ herinneren zich vast nog
de gruwelijke climax waarin Eva haar jeugdige
onschuld definitief kwijtraakt. Was dat voor jou
ook de moeilijkste scène om te verfilmen, Veerle?
Veerle: “Tijdens het schrijven hebben we daar
inderdaad lang op zitten kauwen: hoe brengen we
die scène zo sterk mogelijk, maar ook met zoveel
mogelijk respect voor mensen die ooit zelf het
slachtoffer werden van iets soortgelijks?”
In jouw roman is wegkijken alvast geen optie, Lize.
Daar beschrijf je wat Eva overkomt tot in het
kleinste detail.
Lize: “Een bewuste keuze: het hele boek lang zit je
als lezer al mee in het hoofd van Eva, die alles
rondom haar messcherp observeert en beschrijft.
Dan was het toch flauw geweest om, net op dat
belangrijke moment, weg te kijken als schrijver? Ik
wilde net dicht bij Eva blijven, haar niet in de steek
laten. Toch heb ik best veel commentaar gekregen
op die scène. Sommige lezers vonden het hard –
zelfs bijna pervers – dat ik die traumatische gebeurtenis
zo open en bloot beschreef. Maar ik vind het
net pervers dat we bij zulke gewelddadige scènes
geleerd hebben om weg te kijken. Zeker als het om
vrouwen gaat.”
Veerle: “Ook in de film wilden we tijdens die
sleutelscène zo dicht mogelijk bij Eva blijven. Het is
ook een van de weinige scènes waarvoor ik ben
gaan polsen in mijn omgeving: ‘Wat vind jij ervan?
Is het te hard? Niet hard genoeg?’ Ik wilde precies
aftasten hoe ondraaglijk ik ze kon maken, zonder
dat mijn publiek zou afhaken.”
Lize: “Je mag een publiek ook niet onderschatten,
denk ik. Er zullen vast veel vrouwelijke kijkers zijn
die het net waarderen dat je dat geweld eens recht
in de ogen hebt gekeken.”
Ben je als schrijver destijds niet heel diep moeten
gaan voor die scène, Lize?
Lize: “Het was inderdaad best pijnlijk om dat zo in
detail neer te pennen. Tijdens het schrijven word je
als het ware even je personage. Om dat personage
dan aan zoiets gruwelijks te onderwerpen, is
eigenlijk een vorm van zelfkastijding. Tegelijk
koppel je je als schrijver ook los. Als ik achter mijn
bureau zit, zit ik niet de hele tijd te denken: wat
vind ik hier nu zelf van? Ik schrijf in een staat van
verdoving, waardoor ik zelf niet altijd doorheb
hoever ik aan het gaan ben.”
Veerle: “Daar schrok je tijdens de opnames ook van:
‘Wow, wat een heftige scène is me dat hier?’ Terwijl
jij degene was die ze had verzonnen.”
Lize: (knikt) “Pas toen ik sommige scènes in de film
tot leven zag komen, dacht ik: wat heb ik mijn lezers
in godsnaam aangedaan? Ik heb soms letterlijk
tussen mijn vingers door naar het scherm zitten
kijken, zo hard kwam het allemaal binnen. Ik vind
vooral dat Veerle de vreselijke, verlammende
eenzaamheid van Eva goed in beeld heeft
gebracht. Er is een scène die niet in het boek zat
maar wel in de film, waarin de jonge Eva wordt
afgewezen door haar moeder. Elke keer als ik die
scène zie, moet ik huilen … Zo hartverscheurend
vind ik ze. Ze vat ook precies wat ik in mijn boek
heb proberen te beschrijven.”
Hoe blik je nu, na al die jaren, terug op je debuut,
Lize? ‘Het smelt’ maakte van jou in één klap een
literaire ster hier in Vlaanderen.
Lize: “Als ik er nu op terugkijk, besef ik dat ik ‘Het
smelt’ vanuit een héél donkere plek in mezelf heb
geschreven. In zekere zin heeft dat boek dan ook
mijn leven gered. Ik móést dat verhaal gewoon
neerschrijven, moest het uit mijn systeem krijgen.
Ik denk tegelijk niet dat ik het vandaag nog zou
kunnen schrijven. Ondertussen ben ik milder
geworden en heb ik een aantal dingen uit mijn
eigen verleden beter verwerkt. Dat ‘Het smelt’ dan
ook nog eens meteen zoveel waardering kreeg, van
critici én van lezers, daar ben ik nog altijd dankbaar
voor. Ik had nooit gedacht dat mijn verhaal zo
herkenbaar zou zijn voor lezers. Uit die enthousiaste
bijval put ik nog altijd veel troost. En
vertrouwen: als alles goed gaat, komt volgend jaar
mijn nieuwe boek uit.”
En jij, Veerle, hoe blik jij terug op jouw debuut in de
regiestoel?
Veerle: “Het was een heftig traject, maar eerlijk: het
smaakte zeker naar meer. Ik ben zelfs al bezig aan
mijn volgende regieproject, maar veel kan ik daar
nog niet over zeggen …”
We zijn benieuwd. Bedankt voor het gesprek!
"Seksueel geweld is als moord. De persoon die je was, komt nooit terug." - Karin Slaughter
Publiekslieveling Karin Slaughter was in juni nog te gast bij Standaard Boekhandel
in Vlaanderen. Haar ‘Na die nacht’ zou de hele zomer in de top 10 staan, en as we
speak zit de Queen of Crime in haar schrijvershuis te broeden op een volgend
boek. En jawel, dat wordt opnieuw een Will Trent-thriller!
Karin, je schrijft in een huis ver weg van
alles en iedereen, van zonsopgang tot
zonsondergang. Kan dat niet
comfortabeler?
Karin Slaughter: (lacht) “Ja, het is zo stom.
Dat komt nog van vóór schrijven mijn
fulltimejob was. Ik stond toen om vijf uur
op, schreef enkele uren en moest dan naar
mijn werk. En zodra ik weer thuiskwam,
schreef ik verder. In het weekend blééf ik
schrijven. Die job heb ik niet meer nodig,
maar de routine is gebleven: gedurende een
paar weken ben ik tot zestien uur per dag
volledig gefocust op het verhaal. Nu ik
ouder ben, voel ik wel dat mijn lichaam de
tol betaalt voor dat lange zitten. Maar ach,
het is nu eenmaal hoe ik het doe.”
Je bent opnieuw bezig aan een Will Trent.
Hoe beslis je of een boek een standalone
wordt of een deel van de reeks?
”Dat hangt af van het verhaal. Als ik een idee
heb voor Will en Sarah, wil ik zeker zijn dat
het geweldig is. Natuurlijk wil ik nooit een
slecht boek schrijven, maar zéker geen
slechte Will en Sarah (lacht). Dat zou een
belediging zijn voor mijn lezers. Alles moet
juist zitten. Ze zijn tegenwoordig behoorlijk
gelukkig in hun relatie, en dat is moeilijk.
Het is veel makkelijker om te schrijven over
mensen die ruziemaken en uit elkaar gaan.
Maar Will en Sarah hebben het goed samen:
ik moet daar respect voor hebben.”
In ‘Na die nacht’ keer je terug naar Sarahs
verleden, een verkrachting jaren geleden.
Zelden las ik zo’n aangrijpende thriller.
“Omdat vrouwen in de VS zoveel rechten
op hun lichamelijke autonomie zijn
kwijtgespeeld, wilde ik via Sarah schrijven
over seksueel geweld en hoe het je hele
leven beïnvloedt, en ook dat van de mensen
om je heen. Verkrachting is als een moord,
want de persoon die je voordien was komt
nooit meer terug. Die onbezorgdheid is voor
altijd weg. Daar komt ook de titel van het
boek vandaan, want na die nacht was alles
voor Sarah anders.”
Je maakt er een universeel verhaal van,
zegt tegen iedereen die het heeft
meegemaakt: jou treft geen schuld.
“We moeten stoppen met vrouwen te
zeggen dat ze maar geen korte rok moesten
dragen, en beginnen met mannen te zeggen
dat ze niet moeten verkrachten. Weet je, ik
vertel geen sprookjes waarin de man de
vrouw komt redden. Ik schrijf over vrouwen
en hun kracht. Verhalen van geweld zijn
altijd complex, maar het gebeurt te vaak en
dat is verschrikkelijk. Met mijn boeken hoop
ik vrouwen een taal te geven om erover te
praten.”
Ana Huang, bekend van de #BookTok-sensatie 'Twisted'
Haar ‘Twisted’-boeken vliegen bij ons de deur uit en dat is niet verwonderlijk. Een
flinke snuif romantiek, een stevige shot mannelijk schoon en een sterke heldin:
ziedaar de onweerstaanbare, verslavende mix van haar bestsellers. Ook op TikTok
scheert de Amerikaanse met Chinese roots hoge toppen.
Hoe zou je zelf het genre van je
‘Twisted’-serie omschrijven?
Ana Huang: “Mijn boeken zijn niet zo
makkelijk te categoriseren. Is het dark
romance? Of toch contemporary romcom?
Volgens mij zijn ze een mix van die twee. Ik
schrijf romantische verhalen, maar met een
donker tintje. Als je van romcoms houdt,
maar eens iets gevaarlijkers wil lezen, zijn ze
zeker iets voor jou.”
Welk personage uit je serie leunt het
dichtst bij jezelf aan?
“Da’s ongetwijfeld Stella uit ‘Twisted Lies’.
We zijn allebei introverte types en delen
dezelfde angsten en onzekerheden. Helaas
wacht ik zelf nog altijd op mijn droomvent,
mijn eigen Christian Harper. (lacht) Weet je,
over personages schrijven is een veilige
manier om als auteur je eigen gevoelens
onder de loep te nemen. Soms voelt het
bijna als therapie aan.”
Welke YA-boeken las je zelf de voorbije
maanden?
“‘Fourth Wing’ van Rebecca Yarros vond ik
hartverscheurend mooi. Ik ben ook dol op
fantasyverhalen, zoals ‘Once Upon A Broken
Heart’ van Stephanie Garber.”
Je bent enorm populair op #BookTok. Wat
vind je zelf van die boekenhype op TikTok?
“Ik vind het fascinerend. Mond-tot-mondreclame
is altijd belangrijk geweest om van
een boek een succes te maken. #BookTok is
ook mond-tot-mondreclame, maar dan op
een gigantische schaal. Vooral romantische
boeken krijgen dankzij TikTok eindelijk de
aandacht die ze verdienen, maar eigenlijk
hebben sociale media boeken in het
algemeen weer cool gemaakt. Toen ik
jonger was, was lezen toch vooral iets voor
verlegen, onzekere nerds zoals ikzelf. (lacht)”
Gebruik je sociale media ook om het
contact met je fans te onderhouden?
“Zeker. In het begin maakte ik er een punt
van om op elk bericht te reageren, maar dat
hield ik gewoon niet vol. Af en toe moet ik
me ook afschermen van al die input van
buitenaf en gewoon naar mijn eigen stem
luisteren. Als ik te veel met de mening van
anderen bezig ben, kan dat me een beetje
verlammen als schrijver.”
Zijn er nog genres of tropes (typische
plotelementen, red.) die je graag in een
boek wil verwerken?
“In mijn nieuwste boek, ‘King of Greed’, heb
ik me voor het eerst aan de marriage-incrisis-
trope gewaagd. Superleuk! Stiekem
wil ik ooit ook een fantasyboek schrijven,
omdat ik dat genre zelf zo graag lees.”
"Ik ben blij dat 'WIL' me pas op latere leeftijd is overkomen." - Jeroen Olyslaegers
‘WIL’, de oorlogsroman die in 2016 de Vlaamse literatuur volledig op haar
kop zette, werd dit jaar eindelijk verfilmd. Het publiek was alvast diep onder
de indruk: wat een mokerslag van een film. Benieuwd of Jeroen Olyslaegers
daar ook zo over denkt.
De film werd bedolven onder de lovende
reacties. Wat vond u er zelf van?
Jeroen Olyslaegers: “Eerlijk: ik vond het een
rollercoaster van een film. De eerste keer
dat ik hem zag, ben ik emotioneel helemaal
onderuitgegaan. De tranen liepen over mijn
wangen. In het begin schaamde ik me daar
een beetje voor. Was het niet narcistisch,
om zo ontroerd te raken door mijn eigen
materiaal? Tot ik besefte dat die tranen
meer te maken hadden met een soort
flashback: door de film te bekijken, werd ik
teruggekatapulteerd naar de periode waarin
ik zelf aan ‘WIL’ schreef. Dat was zo’n
emotionele, diepgaande ervaring, die ik in
de cinemazaal even helemaal opnieuw
beleefde.”
Was u destijds meteen te vinden voor een
verfilming van ‘WIL’?
“Aanvankelijk was ik toch op mijn hoede. Als
ik nog maar het vermoeden kreeg dat de
makers snel wat geld wilden verdienen aan
mijn boek, zou ik meteen ‘nee’ zeggen.
Gelukkig had ik dat gevoel bij Tim (Mielants,
de regisseur, red.) en de andere makers
totaal niet. Integendeel, ik zag meteen het
vuur in hun ogen, de goesting om er
volledig voor te gaan. (lachje) Dat moet ook,
als je in ons land een film wilt maken.”
Hoe vreemd is het om als schrijver je personages
tot leven te zien komen op het grote
scherm?
“Langs de ene kant is zo’n verfilming
inderdaad heel bevreemdend, omdat het
een gigantische machinerie in gang zet: dat
budget, die sets, die Hollywoodachtige
cinematografie ... Als schrijver sta je daar
een beetje verdwaasd naar te kijken. Maar
langs de andere kant voelde het voor mij
ook intiem aan, omdat ik Tim Mielants als
een artistieke vriend beschouw. Tim en ik
delen een fascinatie voor dezelfde thema’s.
Zo zijn we allebei heel erg bezig met wat het
nu precies betekent om man te zijn. Het valt
me telkens weer op dat mannen in staat zijn
tot de wreedste dingen, om toch maar bij de
groep te horen. Dat thema speelt een
prominente rol in ‘WIL’ én ook in de andere
films van Tim.”
In hoeverre wijkt de film af van uw boek?
“Het zijn toch twee verschillende dingen.
De film is opgebouwd als een echte thriller,
die de kijker meetrekt in een verschrikkelijke
nachtmerrie. Dat thrillerelement is veel
minder aanwezig in mijn boek. Maar: de
morele confrontatie, die de gloeiende kern
van de film vormt, lijkt wel heel erg op het
dilemma dat ik in mijn boek poneer. Kijk, ik
heb ‘WIL’ nadrukkelijk geschreven om een
groot publiek te bereiken, maar níét om
dat publiek te behagen. Ik wou de lezer
dwingen om eens goed na te denken: ‘Wat
zou jij hebben gedaan in de plaats van Wilfried?’
Die prangende kwestie zit ook in
de film, alleen is het verhaal errond totaal
anders opgebouwd. In mijn boek trek ik de
lezer langzaam mee, terwijl de film je
binnen de twee uur te grazen neemt, om je
daarna beduusd de cinema uit te sturen.”
Hoe kijkt u nu, zeven jaar na de publicatie,
terug op het reusachtige succes van ‘WIL’?
“Eigenlijk ben ik blij dat dat succes me pas
op latere leeftijd is overkomen. Die periode
was bij momenten zo heftig. Al was ik
natuurlijk ook dolgelukkig dat zoveel
mensen mijn boek meteen in de armen
sloten.”
Heeft het succes u ook iets over uzelf
geleerd?
“Het heeft me wel doen inzien hoeveel
belang ik hecht aan mijn publiek. Tegen een
publiek kan je als auteur – of acteur of
muzikant – niet liegen, want ze ruiken het
meteen als je niet oprecht bent. Maar als ze
merken dat je de lat hoog legt én je slaagt
ook nog in je opzet, dan zijn ze je voor
eeuwig dankbaar. Dat is me bij ‘WIL’
overkomen: ik vond een publiek dat me
dankbaar was voor wat ik gemaakt had,
waardoor mijn zelfvertrouwen een enorme
boost kreeg. Die steun stuwt me nog altijd
vooruit, doet me nog groter dromen en
dieper graven als schrijver. Voor ‘WIL’ ben ik
voor het eerst all the way gegaan. Sinds dat
succes ben ik vastbesloten om alleen nog
maar verhalen te schrijven waarbij de lat
hoog ligt. Héél hoog.”