• Afhalen na 1 uur in een winkel met voorraad
  • Gratis thuislevering in België vanaf € 30
  • Ruim aanbod met 7 miljoen producten
  • Afhalen na 1 uur in een winkel met voorraad
  • Gratis thuislevering in België vanaf € 30
  • Ruim aanbod met 7 miljoen producten
  1. Magazine

Standaard Boekhandel MAGAZINE

In ons magazine zetten we boeken in de schijnwerpers, van tijdloze klassiekers tot nieuwe parels. We laten recensies en aanbevelingen op jou los, die je helpen bij het vinden van jouw volgende literaire metgezel. We interviewen ook auteurs om jou inzicht te geven in hun creatieve proces, de inspiratie achter hun verhalen en de betekenis die hun werk heeft voor lezers over de hele wereld.

Dus neem een tas koffie, nestel je in je favoriete zetel en laat je meevoeren door Standaard Boekhandel MAGAZINE, waarin de liefde voor boeken en verhalen centraal staat. We hopen dat dit magazine jou zal inspireren, informeren en betoveren.

Standaard Boekhandel MAGAZINE n°05 - november 2024

Welkom in ons feestelijke najaarsmagazine! Hier vind je alles om de gezellige wintermaanden nog gezelliger te maken. Want zeg nu zelf: er gaat toch niets boven het feestgedruis van kerst en nieuw, het knusse samenzijn met familie en vrienden en … de mooie cadeautjes waarmee we elkaar blij maken?

Tussen onze onmisbare must-haves en honderden gouden cadeautips vind je gegarandeerd wat je zoekt. Bovendien staan we je bij met de allerbeste service, online én in onze winkels. Ook dit jaar mochten we namelijk weer de prijs voor Beste Winkelketen van België én Beste Webshop (Boek & Cadeau) in ontvangst nemen. En of we daar trots op zijn!

Ik wens je een uitgelezen 2025!

Veerle De Witte, CEO Standaard Boekhandel

Uitgelicht artikel

Elisabeth Lucie Baeten

Elisabeth Lucie Baeten steekt sprookjes in een modern jasje

Je mag haar veel noemen: scenariste, content creator of – haar persoonlijke favoriet – ‘Prinses van de Politieke Satire’. Zolang het maar géén ‘influencer’ is. Sinds haar succesvolle boek ‘En ze leefden nog’ kreeg Elisabeth Lucie Baeten er ook nog de titel van kinderboekenschrijver bij. Haar bundel, waarin ze klassieke sprookjes van een modern jasje voorziet, krijgt nu een vervolg. Vond je dat zo’n update van de klassieke sprookjes weleens mocht? Elisabeth Lucie Baeten: “Ik wil de klassieke sprookjes zeker niet vervangen, want ik ben zelf een grote sprookjesfan. Maar ik wou er weleens een alternatief naast zetten, omdat ik vind dat de sprookjes, zoals iedereen ze kent, niet genoeg zijn. Veel van die verhalen staan bol van de ouderwetse clichés, hé. Jongens moeten stoere ridders zijn en meisjes lieve, mooie prinsessen. Terwijl ik vind dat iedereen zelf mag beslissen wat-ie wil zijn: stoer, schattig, luid, lief ... Dat is ook de insteek van mijn boeken. ‘Hoe kan ik een stem geven aan Assepoester en co., zodat ze zelf meer controle hebben over hun verhaal?’ In mijn eerste boek heb ik me vooral op de prinsessen gefocust, maar in dit tweede zitten ook twee ‘mannelijke’ protagonisten, Aladdin en Pinokkio. Omdat ik vind dat jongens ook recht hebben op verhalen die over meer gaan dan stoer en sterk zijn.” Naar verluidt heb je lang getwijfeld of je je sprookjes voor kinderen of voor volwassenen zou schrijven. “Ja, omdat ik mijn idee van geüpdatete sprookjes voor het eerst in een column had gebruikt. Daar kwam toen veel reactie op, vooral dan van volwassenen: ‘Hier zit een boek in, Elisabeth!’ Pas toen ik later met mijn dochter de zoveelste Disney-film van die maand aan het bekijken was, viel mijn frank. Het zijn vooral onze kinderen die voortdurend om de oren worden geslagen met sprookjes. Het leek me dus logisch om mijn alternatieve verhalen in de eerste plaats voor hen te schrijven. Al hoor ik vaak dat mijn ‘En ze leefden nog’-verhalen ook gretig gelezen worden door volwassenen. Zo’n Assepoester die zich uit de naad werkt om het iedereen naar zijn zin te maken, dat is toch ook gewoon een ouderwetse vorm van people pleasen? Ik ken veel volwassenen die daar last van hebben, inclusief mezelf.” (lacht) Is je eigen dochter, de grote Disney-fan, ondertussen ook voor jouw versies te vinden? “Het is wel mooi om te zien hoe ze ondertussen beide versies heeft omarmd, ja. Als bij ons thuis ‘De kleine zeemeermin’ weer eens opstaat, heeft ze het nu ook vaak over ‘de Ariël uit het verhaal van mama’. Missie geslaagd, dus.” BOMVOLLE AGENDA Dat Elisabeth nog de tijd vond om een tweede ‘En ze leefden nog’-boek te schrijven, mag een klein wonder heten. Sinds ze vorig jaar viraal ging met haar hilarische ‘Katrien van Politiek PR’-filmpjes op Instagram, gaat het hard met de carrière van de scenariste. Van een gesmaakte deelname aan ‘De slimste mens ter wereld’ tot een zitje in het panel van ‘The Masked Singer’: de camera houdt van Elisabeth Lucie Baeten. En nu sier je ook nog eens de cover van ons magazine. Hoe kijk je zelf naar al die mediaaandacht? “Ik denk dat het nog altijd niet helemaal tot me doorgedrongen is hoe zot het voorbije jaar is geweest. Ook wel omdat ik daarvoor simpelweg de tijd niet heb. Mijn agenda zit bomvol en tegelijk ziet geen enkele week er hetzelfde uit. Ik ben heel blij met de kansen die ik nu allemaal krijg, maar het is ook wel een tikje veel. Ik overdrijf niet als ik zeg dat ik het voorbije jaar voor ongeveer elk Vlaams televisieprogramma gevraagd ben. Bij elk voorstel luister ik altijd eerst naar mijn buikgevoel: past dit wel bij wie ik ben? Meestal gevolgd door de meer prozaïsche vraag: kan ik het er nog bijnemen in mijn agenda? (lacht) Op die laatste vraag zou ik nog wat vaker ‘nee’ moeten durven antwoorden.” Je wordt weleens ‘de stem van de millennialgeneratie’ (geboren tussen 1980 en 2000, red.) genoemd. Snap je dat? “Ik zou zoiets natuurlijk nooit van mezelf zeggen, maar ik begrijp het wel. Ik denk dat de politieke satire in mijn ‘Politiek PR’-filmpjes door veel van mijn generatiegenoten gesmaakt werd. En dat er nood was aan een plaats waar mensen, los van zure commentaarsecties op krantensites, hun ongenoegen eens konden uiten over het gedrag van sommige politici. In die zin ben ik misschien eerder een ‘medium’ van een generatie dan een ‘stem’. (lacht) Mijn filmpjes waren natuurlijk grappig bedoeld, maar de kern van de boodschap was wel bittere ernst. Ook ik vond het niet oké hoe sommige politici zich alleen maar leken te bezondigen aan wildplassen, dronkenschap en racisme, terwijl ze ons land in goede banen zouden moeten leiden.” Nog zo’n term die mensen vaak met jouw naam associëren: influencer. “Daar wil ik toch even tegen protesteren. Ik krijg de indruk dat mensen niet altijd weten wat een influencer juist doet. Bij dezen: niet iedereen die veel Instagram-volgers heeft, is automatisch ook een influencer! Influencers maken tegen betaling reclame voor allerlei producten. Ik zou mezelf eerder een ‘content creator’ noemen, al is dat ook een onnozele term. Ik schrijf, regisseer, acteer en monteer al mijn filmpjes zelf – en ik word daarvoor door niemand betaald.” Het aantal volgers op je Instagram is het afgelopen jaar serieus geboomd. Ben je daardoor voorzichtiger geworden? “Nee, al besef ik nog altijd niet helemaal hoe groot mijn publiek daar ondertussen geworden is. Een dik jaar geleden had ik 20.000 volgers, nu zijn dat er ongeveer 240.000! Maar als het bijvoorbeeld over politiek gaat, zal ik nog altijd eerlijk mijn mening verkondigen. Ik heb liever dat sommige volgers afhaken, dan dat ik mezelf zou verloochenen.” Het lijkt anno 2024 alsof je voor het succes geboren bent. Was dat altijd het geval? “Oh nee, ook bij mij was the struggle very real vroeger. (lacht) Er was een tijd dat ik van de ene job naar de andere sukkelde, zonder succes. Ik kus dus nog elke dag mijn twee handen dat ik vandaag mag doen wat ik het liefste doe: schrijven.” © Anneke D'Hollander

12 andere artikels

  • Carla Kovach

    Carla Kovach is niet bang voor het donker

    In ‘Het laatste meisje’ worden twee vrouwen het slachtoffer van wat op het eerste gezicht een verkeersongeluk lijkt. Alleen verdwijnt een van hen twee daarna op mysterieuze wijze … De nieuwe Gina Harte-thriller van de Britse Carla Kovach is een puzzel die je als lezer meteen wil beginnen te kraken. De premisse van ‘Het laatste meisje’ is bijzonder intrigerend. Hoe kwam u op dat idee? Carla Kovach: “Detectiveromans zijn eigenlijk net puzzels. Als schrijver verstop ik allerlei hints en afleidingsmanoeuvres in het verhaal, die de lezer dan moet proberen op te pikken. Aan dat puzzelelement beleef ik zelf altijd veel plezier. Voor ‘Het laatste meisje’ bedacht ik zelfs een soort raadsel: wat als alles bij een politiezaak wijst op een verkeersongeluk, maar een van de twee slachtoffers onvindbaar is?” Detective Gina Harte heeft haar naam niet gestolen. Zo stoer, slim en vastberaden: een vrouw naar ons hart. “Ja, ik denk dat veel vrouwelijke lezers zich in haar herkennen. Gina is, net als ik, opgegroeid in een tijd dat er nog bitter weinig over vrouwenmishandeling werd gepraat. En er nog minder aan werd gedaan … Ze heeft nooit een stem gevonden om over haar eigen misbruikverleden te praten, met alle dramatische gevolgen vandien. Sinds #MeToo doen we het als maatschappij al iets beter, maar er zijn nog altijd veel vrouwen die in dezelfde situatie zitten als Gina. Precies daarom is vrouwenmishandeling zo’n belangrijk thema in mijn werk. Openlijk praten over mishandeling is moeilijk, maar wel nodig om jezelf ervan te bevrijden.” Uw boeken zitten inderdaad vol donkere thema’s, terwijl u me best een vrolijk en optimistisch persoon lijkt. “Dat is ook zo, echt waar! Thrillers zijn gewoon fijn, omdat ze de donkerste kantjes van onze menselijke soort in de spotlight zetten. Iedereen heeft al weleens iets gemeens over een ander gedacht: ik hoop dat die eens goed op zijn gezicht gaat. (lacht) Dat is dan zelfs nog een braaf voorbeeld. Zelf onderzoek ik graag hoe mensen omgaan met de pijn uit hun verleden. Zinnen ze op wraak? Stijgen ze boven zichzelf uit? Of worden ze net depressief? De impact van extreme situaties op gewone mensen, daar ben ik mateloos door gefascineerd.” Welke thrillers leest u eigenlijk zelf graag? “Ik verslind graag psychologische thrillers, die van Sue Watson heb ik bijvoorbeeld allemaal gelezen. En ik heb een zwak voor horrorboeken en griezelige films. Op mijn twaalfde ging ik stiekem al in mijn eentje naar ‘The Exorcist’ kijken in de cinema. Net als psychologische thrillers gaan horrorverhalen vaak over onze grootste, meest diepgewortelde angsten. Weet je trouwens wat die van mij is? Dat er inbrekers mijn huis binnendringen, terwijl ik zelf thuis ben. Het is zelfs zo erg, dat ik een slot op mijn slaapkamerdeur heb laten installeren. Anders kan ik ’s nachts echt niet slapen.” (lacht)
  • Paula Hawkins

    Paula Hawkins: "Ik ben nu meer gewapend tegen wat er op mij afkomt."

    ‘Het blauwe uur’ van Paula Hawkins is een van de meest verwachte boeken van dit najaar. Dat komt vooral door wat ze tien jaar geleden beleefde toen ‘Het meisje in de trein’ een immens succes werd. Een gesprek over kunst en misdaad, vrienden en ijdeltuiten en hoe het succes haar veranderd heeft. De insteek van ‘Het blauwe uur’ is intrigerend. Een installatie van de beruchte kunstenares Vanessa Chapman zou een menselijk bot bevatten. James Becker is de conservator van de stichting die Chapmans werk beheert want zij overleed vijf jaar geleden na een lang ziekbed. Hij reist naar een afgelegen Schots eiland waar Chapman vaak verbleef en waar haar intieme vriendin dokter Grace Haswell waakt over haar nalatenschap. Het gerucht gaat dat het bot weleens van Chapmans overleden man, een notoire rokkenjager, zou kunnen zijn. Wat was het startidee voor ‘Het blauwe uur’? Paula Hawkins: “Ik kreeg het idee toen ik op reis langs de Franse kust een eilandje ontdekte waar slechts één huis stond. Ik zag meteen de mogelijkheden om op zo’n plaats een misdaadverhaal te situeren maar ik vroeg me vooral af wie op die plek zou willen wonen. Ik heb zelf weleens naar zo’n plek gezocht om eventueel te kopen maar ik heb ze nog niet gevonden. Misschien blijft het vooral een romantische droom. Ik wilde een roman schrijven over een eigenzinnige kunstenares die sterke werken maakte maar niet meteen de meest sympathieke vrouw was. In de kunstwereld gaat veel geld om en er lopen nogal wat mensen rond die vooral gebakken lucht verkopen, dus dat leek me ook een boeiende insteek.” Er zijn ontelbare boeken geschreven over complexe relaties maar ‘Het blauwe uur’ gaat vooral over vriendschap. Waarom wilde u daarover schrijven? “Ik ken niet zoveel romans die over innige vriendschappen gaan. De relatie tussen Vanessa en Grace, die de eigenlijke hoofdfiguur is, veranderde sterk terwijl ik het boek schreef. Grace denkt dat ze lelijk is, heeft enkele serieuze butsen en builen opgelopen en heeft niks met de kunstwereld waarin volgens haar vooral pretentieuze ijdeltuiten rondlopen. Vijf jaar na de dood van Vanessa treurt ze nog altijd maar dat wordt niet altijd herkend want ze was ‘maar’ haar dokter.” Bijna tien jaar geleden publiceerde u met ‘Het meisje in de trein’ een van de meest succesvolle romans van deze eeuw. Hoe kijkt u daarop terug? “Vooral met verwondering, en dankbaarheid ook. Elke schrijver wil lezers en ik kreeg er plots heel veel. Dat was behoorlijk overweldigend en een tijd werd ik vooral geleefd. Ik ben dankbaar dat ik dat heb mogen meemaken en ik heb vooral geleerd om los te laten wat je niet kan controleren. Ik ben nu meer gewapend tegen wat er op mij afkomt. Het mooiste is toch wanneer ik rustig thuis kan schrijven en schaven aan een verhaal. Als ik dat ideale huisje op die afgelegen plaats vind, zal ik mij daar met alle plezier terugtrekken om te doen wat ik het liefst doe.” © Kate Neil
  • Kathleen Amant

    Kathleen Amant schrijft al 20 jaar voor kleuters en hun ouders

    Je zou het haar niet nageven, maar Anna, de ondeugende kleuter die de wereld stap voor stap ontdekt, mag dit jaar 20 kaarsjes uitblazen. Haar geestelijke moeder Kathleen Amant gooit al net zo lang hoge ogen als auteur van prachtige prentenboeken. Ook Sinterklaas draaft regelmatig op in haar verhalen en dat is geen toeval, want Kathleen is grote fan van de goedheiligman! Kathleen Amant: “Ik vond het sinterklaasfeest altijd geweldig als kind. Ik herinner me de magie en de spanning in aanloop naar 6 december ook nog goed. Prentjes uitknippen voor mijn verlanglijstje, uit het raam turen of de Sint niet toevallig langskwam ... Als ik vandaag ergens de geur van mandarijntjes ruik, word ik meteen weer teruggekatapulteerd naar die heerlijke tijd.” U schreef al verschillende boeken over de Sint. Kent u hem ook persoonlijk? “Als klein meisje heb ik hem weleens ontmoet, maar ik weet niet of ik toen een goede indruk heb gemaakt ... De Sint kwam een keer bij ons thuis op bezoek en vroeg of ik een liedje voor hem wou zingen, maar ik was zo zenuwachtig dat ik een black-out kreeg. Het enige dat me te binnen schoot, was een ondeugend liedje dat de stoute kinderen in onze buurt altijd zongen. Dat ben ik dan maar uit volle borst beginnen te zingen. (lacht) Mijn ouders zakten door de grond van schaamte, maar de Sint zelf kon er gelukkig om lachen.” Uw eigen ondeugende ‘kindje’, Anna, vierde dit jaar haar 20ste verjaardag. Hoe kwam u destijds op het idee voor Anna? “Ik was met mijn gezin op vakantie in Griekenland en hoogzwanger van onze dochter. Terwijl onze jongste zoon lag te dutten in de hotelkamer, zat ik op het terras wat te tekenen. Eigenlijk wilde ik mijn dochter tekenen, of toch hoe ik me voorstelde dat ze er later zou uitzien. Ik had al twee blonde zonen en was ervan overtuigd dat mijn dochter donker haar zou hebben, zoals ik. Later bleek dat ik de bal compleet had misgeslagen: mijn dochter was al even blond als haar broers. Maar dat meisje op de tekening is daarna wel Anna geworden.” Klopt het dat u Anna stiekem beschouwt als uw vierde kindje? “Ja, mijn andere drie kinderen zeggen zelf soms lachend dat ‘Anna hun kleine zusje is’. Na al die jaren maakt ze ook echt deel uit van ons gezin. Dat had ik 20 jaar geleden niet durven denken. Na zes Anna-boeken dacht ik: ‘Nu zal ik wel ongeveer alle peuterthema’s behandeld hebben’. Maar kijk, ondertussen zijn we 65 boeken verder en barst ik nog van de ideeën voor nieuwe Anna-avonturen.” Hebt u ooit overwogen om voor een ouder publiek te schrijven? “Nee, ik heb nu eenmaal een zwak voor peuters en kleuters. Hen teken ik ook het allerliefst. Een van mijn allereerste tekenopdrachten was voor een kinderopvang, waar ik ontdekte dat ik graag baby’s en kleuters tekende. Ik had zelf ook twee peuters in huis rondlopen, maar vond nergens prentenboekjes die echt bij hun leefwereld aansloten. Dus ben ik ze zelf maar beginnen te maken.” Hebt u die leefwereld de voorbije jaren ook zien evolueren? “Op 20 jaar is er wel wat veranderd, ja. Ouders praten vandaag bijvoorbeeld veel meer over gevoelens met hun kinderen. Met mijn boeken probeer ik ouders een handje te helpen in dat ‘nieuwe’ opvoeden. Want een makkelijke taak is het zeker niet. Ken je bijvoorbeeld het gebroken-koekjessyndroom? Mijn dochter had daar vroeger vaak last van. Dan kwam ze thuis van school en werd ze verschrikkelijk boos om iets kleins, bijvoorbeeld een koekje dat niet heel uit de verpakking kwam. Als ouder begreep ik die woedeaanval niet, tot ik over dat syndroom las. Wat bleek? Mijn dochter was waarschijnlijk overprikkeld van haar lange schooldag. Op het moment dat ze thuiskwam, moest die opgebouwde spanning er gewoon even uit. Voor mij was dat een echte eyeopener, die ik later ook in een verhaal van Anna heb verwerkt.” Krijgt u soms ook leuke reacties van jonge lezers of hun ouders? “Ja, op signeersessies merk ik dat kleuters nog altijd heel enthousiast reageren op het figuurtje van Anna. Heerlijk om te zien! Onlangs kwam een mama me ook vertellen dat Anna omzeggens het leven van haar kind had gered. Bleek dat haar zoontje heel vaak onder het mes moest en dan telkens zijn Anna-pop mee de operatiezaal innam. Dat verhaal maakte me wel even stil … Vroeger droomde ik er altijd van om kinderpsycholoog te worden. Dat is er niet van gekomen, maar met mijn boeken help ik waarschijnlijk ook veel kinderen.” U schrijft jaarlijks zo’n tien boeken. Slaapt u soms ook nog? (lacht) “Ik werk inderdaad hard. Maar nu ik een dagje ouder word, probeer ik wat gas terug te nemen en het ‘slechts’ bij zes per jaar te houden.” © Sarah Vandepitte
  • Marc de Bel

    Eeuwige belhamel Marc de Bel werd 70

    Marc de Bel heeft het op zijn zeventigste drukker dan ooit. Zijn ‘nieuwe voordeur’ werd uitbundig gevierd met feestjes, wenskaarten en – als kers op de taart – de gloednieuwe biografie ‘Belhamel’. Tussendoor schreef Vlaanderens populairste jeugdschrijver ook nog een nieuw Boeboeks-boek (‘De spelen van het Biezebos’) en ‘Mali en de vlinders’, een wondermooi prentenboek. Marc de Bel: “Het was inderdaad hectisch, zeker met de verschijning van mijn biografie. Leuk, al die aandacht, maar ik ben blij dat ik nu weer op mijn gemak kan zitten schrijven.” Was u meteen enthousiast over die biografische plannen? “Ik had er wel vertrouwen in, want ik ken Jasper (Van Loy, de schrijver, red.) vrij goed. Sterker nog: ik heb hem zelf ooit benoemd tot mijn officiële biograaf, op zijn elf jaar. Toen al wist Jasper meer over mezelf dan, euh, ikzelf.” Ooit schreef u uitsluitend voor een lagereschoolpubliek, maar vandaag laveert u soepel tussen prentenboeken, jeugdboeken, young adult … Hoe is dat zo gekomen? “Voor mij is dat pure yin-yang. Wanneer ik aan een zwaarder boek werk dat veel research vraagt, zoals de oorlogsromans ‘Ule’ en ‘Marie’, lijkt het soms alsof ik die heftige geschiedenis zelf meemaak. Na zo’n boek zegt mijn vrouw Mie vaak: ‘Kom, nu is het hoog tijd om weer iets luchtigs en grappigs te schrijven.’ Maar omgekeerd werkt het evengoed: als ik een tijdje alleen maar boeken voor jonge lezers schrijf, begint het sowieso weer te kriebelen om een ‘ouder’ boek te schrijven. Die afwisseling heb ik blijkbaar nodig als schrijver.” U schrijft de laatste jaren opvallend veel romans over kinderen in oorlogstijd. Waarom houdt dat thema u zo bezig? “Ik heb mijn opa nooit gekend als kind, want hij sneuvelde op de allerlaatste dag van de Eerste Wereldoorlog, nadat hij vier jaar lang in de modder van de IJzer had gevochten. Dat gemis heeft misschien toch meer indruk op me gemaakt dan ik lang heb gedacht. En ik heb een hekel aan onrecht, zeker als er kinderen mee gemoeid zijn. Zo’n oorlog maakt alles kapot, ook hun kans op een onbezorgde kindertijd. Met boeken als ‘De vlucht van Farid’ en ‘Ule’ probeer ik een hoopvol tegengewicht te bieden voor al dat zinloze oorlogsgeweld.” Eerder dit jaar verscheen ‘De Kriegels are back!’, een vervolg op uw klassieker uit 1992. Het nieuwe boek is bedoeld voor een iets ouder publiek, vanaf 13 jaar. Een bewuste keuze? “Tegenwoordig reken ik voor elk boek een jaartje bij, omdat ik merk dat het leesniveau van jongeren er fel op achteruitgaat. Verhalen die leerlingen uit het zesde leerjaar vroeger perfect begrepen, bewaar ik nu voor kinderen van het middelbaar. Natuurlijk vind ik dat best jammer. De oorzaak hoef je volgens mij ook niet ver te gaan zoeken. Kinderen – en jongvolwassenen – lezen vandaag veel minder dan dertig jaar geleden. Terwijl lezende kinderen minstens een jaar rijper en wijzer zijn dan hun leeftijdsgenoten.” Uw fans van dertig jaar geleden hebben ondertussen zelf vaak kinderen. Hoopt u dat die ook Marc de Bel-lezertjes worden? “Het gebeurt wel steeds vaker op signeersessies dat jonge mama’s en papa’s in de rij staan met twee boeken: hun eigen, stukgelezen ‘Ei van oom Trotter’, bijvoorbeeld, en een nieuwe versie voor hun kinderen. Onlangs kreeg ik ook een mail van een koppel, ‘of ik misschien naar hun huwelijksfeest wilde komen’. Blijkbaar hadden ze elkaar ooit leren kennen op kamp en was de vonk overgeslagen toen ze ontdekten dat ze allebei grote fan van mijn boeken waren. Dat is toch fantastisch?” Hebt u, met meer dan 200 verhalen op de teller, eigenlijk ooit last gehad van writer’s block? “Nee, integendeel! Ik vergelijk het graag met de kippen die in mijn tuin rondscharrelen. Als ik hen morgen zou vragen om geen eieren meer te leggen, zouden ze waarschijnlijk ontploffen. Bij mij is dat net hetzelfde: schrijven is mijn tweede natuur, ik mag er niet aan denken dat ik zou moeten stoppen. Ik heb op dit moment 24 verschillende projecten klaarliggen om uit te schrijven. Na al die jaren zit er dus nog geen sleet op mijn verbeelding. Waarschijnlijk komt dat omdat ik, toen ik vijf was, een jaar lang ziek in bed heb gelegen. Ik móést mezelf toen wel bezighouden met wat er in mijn hoofd gebeurde. Als ik een foto zag voorbijkomen in een krant, verzon ik daar bijvoorbeeld meteen een verhaal bij. Die verbeeldingskracht heb ik nog altijd.” U bent er ondertussen 70, maar u bent – naar eigen zeggen – mentaal altijd 11 jaar gebleven. Geldt dat nog steeds? “Volgens mijn vrouw word ik één jaar ouder per decennium, mentaal dan. Dus zit ik nu ergens rond de 14 à 15 jaar.” Moge dat nog lang zo blijven. Bedankt voor het gesprek! © Yves Schepers Photography
  • Karen Swan

    "Mijn personages dicteren het verhaal, ik moet ze alleen maar volgen" - Karen Swan

    Santa Montefiore noemt haar een van de meest creatieve en getalenteerde schrijfsters. Karen Swan tovert twee topromans per jaar uit haar pen en – hoera! – op 7 mei ligt deel drie van haar Wilde eilandserie in de winkel. Karen, er zijn véél romans over mensen op een eiland. Waarom worden we zo aangetrokken tot eilandbewoners denk je? Karen Swan: “Omdat mensen daar in harmonie leven met de elementen – het weer, het water, de dieren – en dus worstelen om te overleven. Ik denk dat hun leven veel intenser is. Net als wij hebben ze hun geheimen, er zijn ook goeie en slechte huwelijken, affaires en onwettige kinderen, maar hun bestaan speelt zich af op een veel ruiger terrein. Ze zijn meer in contact met hun dierlijke zelf, worden meer gedwongen om te vechten. Een beetje zoals mensen in tijden van oorlog, als je niet weet of je er morgen nog bent.” Je hebt St. Kilda, de eilandengroep aan de Schotse kust waar je reeks zich afspeelt, ook enkele keren zelf bezocht hé? “Met een klein, wild bootje, ja. (lacht) Je kunt er alleen tussen mei en september geraken omdat de zee de rest van het jaar te wild is. Het is intussen Unesco-werelderfgoed dus supergoed beschermd. Ik had op voorhand elk mogelijk boek over die plek gelezen, en toen ik er aankwam … het voelde heel bijzonder, alsof het een van de laatste wildernissen ter wereld is. Mijn man is accountant en vergezelde me, hij begreep er niks van. (lacht) Het is er ruig, sommige huisjes zijn in verval geraakt, maar alles verraadt nog hun geschiedenis. Je kunt er de geesten bijna horen. Een prachtige, bijna magische plek.” Je schrijft elk jaar een winter- en een zomerverhaal. Hoe houd je het tempo erin? “Ik schrijf 3000 woorden per dag, vijf dagen per week. Als ik dat niet haal, moet ik in het weekend doorwerken en dat wil ik niet, dus ik doe mijn best om op vrijdagavond af te kunnen sluiten. Weet je, het idee van een boek schrijven is zo overweldigend dat die structuur me rustig maakt. Alleen zo is het behapbaar.” Weet jij op voorhand wat er gaat gebeuren in je boek? “Nooit! Ik heb een beginscène – een personage, of een huis – en meer weet ik niet. Het is omdat mijn personages hun leven leiden – ze gaan naar een koffiebar, naar de sportschool en daar gebeuren dan dingen – dat het verhaal zich ontwikkelt. Het idee dat ik op voorhand een plot kan verzinnen nog voor ik een letter geschreven heb, vind ik ondenkbaar. Mijn personages dicteren het verhaal, ik moet ze alleen maar volgen. (lacht)” © Alicia Clarke
  • Bart Moeyaert

    Bart Moeyaert openhartig in ‘Een ander leven’

    Voor zijn nieuwe boek ging Bart Moeyaert grasduinen in zijn omvangrijke archief van dagboeken, brieven en foto’s. Daar zocht (en vond) hij antwoorden op vragen die al langer door zijn hoofd spookten. In ‘Een ander leven’ focust u op de periode van na uw debuut, ‘Duet met valse noten’. Waarom koos u net die periode? Bart Moeyaert: “Ik wist vanaf het begin dat een reis naar Parijs met mijn zeventigjarige moeder de rode draad van het boek zou zijn. Daaruit kwam vanzelf naar voren wat me al jaren bezighoudt: waarom hebben mijn moeder en ik elkaar zo weinig vragen gesteld over ons verleden? We bleken allebei een half verzwegen leven te hebben geleid: zij als dienstmeisje op een kasteel, ik als jongeman die als schrijver wel wist wat hij wilde, maar als mens erg zoekend was.” In augustus had u plots last van een writer’s block. Wat gebeurde er precies? “Dat writer’s block maakte me vooral duidelijk dat ik niet aan het boek werkte dat ik op dat moment wilde schrijven. Het autobiografische ‘Een ander leven’ bleek gelukkig mijn redding. Door een aantal gebeurtenissen in mijn persoonlijk leven bleek ik een grote behoefte te hebben aan orde, niet alleen in mijn hoofd, maar ook letterlijk: in de dozen en mappen vol archiefmateriaal, dagboeken, brieven, foto’s. Het schrijven en samenstellen van ‘Een ander leven’ heeft me een nieuwe adem gegeven.” Voelt het niet kwetsbaar om uw eigen leven zo onder de loep te nemen in een boek? “Het is inderdaad heftig om vergeten brieven te herlezen en dagboeken boven te halen waaruit je opmaakt hoe je als twintiger of dertiger dacht. Al heb ik er geen moeite mee om een persoonlijk verhaal te vertellen – integendeel, ik vind het net spannend. Mijn boeken en mijn leven zijn altijd met elkaar vervlochten.” Uw moeder speelt een prominente rol in ‘Een ander leven’. Is het ook een ode aan haar? “Het was onmogelijk om mijn moeder weer te geven zoals ze echt was, zonder ook mijn vader te schetsen. Vanzelf zijn ook mijn zes broers tot leven gekomen. Ik heb tijdens het schrijven ook helder kunnen krijgen hoe mijn eigen coming of age is verlopen. Op die manier is dit boek niet alleen een ode aan mijn moeder, maar ook aan iedereen die ervoor heeft gezorgd dat de schrijver en de mens die ik ben uiteindelijk konden samenvallen.” © Stefaan Temmerman