‘Het blauwe uur’ van Paula Hawkins is een van de meest verwachte boeken van dit najaar. Dat komt vooral door wat ze tien jaar geleden beleefde toen ‘Het meisje in de trein’ een immens succes werd. Een gesprek over kunst en misdaad, vrienden en ijdeltuiten en hoe het succes haar veranderd heeft.
De insteek van ‘Het blauwe uur’ is intrigerend. Een installatie van de beruchte kunstenares Vanessa Chapman zou een menselijk bot bevatten. James Becker is de conservator van de stichting die Chapmans werk beheert want zij overleed vijf jaar geleden na een lang ziekbed. Hij reist naar een afgelegen Schots eiland waar Chapman vaak verbleef en waar haar intieme vriendin dokter Grace Haswell waakt over haar nalatenschap. Het gerucht gaat dat het bot weleens van Chapmans overleden man, een notoire rokkenjager, zou kunnen zijn.
Wat was het startidee voor ‘Het blauwe uur’?
Paula Hawkins: “Ik kreeg het idee toen ik op
reis langs de Franse kust een eilandje ontdekte
waar slechts één huis stond. Ik zag meteen
de mogelijkheden om op zo’n plaats een
misdaadverhaal te situeren maar ik vroeg me
vooral af wie op die plek zou willen wonen. Ik
heb zelf weleens naar zo’n plek gezocht om
eventueel te kopen maar ik heb ze nog niet
gevonden. Misschien blijft het vooral een
romantische droom. Ik wilde een roman
schrijven over een eigenzinnige kunstenares
die sterke werken maakte maar niet meteen
de meest sympathieke vrouw was. In de
kunstwereld gaat veel geld om en er lopen
nogal wat mensen rond die vooral gebakken
lucht verkopen, dus dat leek me ook een
boeiende insteek.”
Er zijn ontelbare boeken geschreven over
complexe relaties maar ‘Het blauwe uur’
gaat vooral over vriendschap. Waarom wilde
u daarover schrijven?
“Ik ken niet zoveel romans die over innige
vriendschappen gaan. De relatie tussen
Vanessa en Grace, die de eigenlijke hoofdfiguur
is, veranderde sterk terwijl ik het boek schreef.
Grace denkt dat ze lelijk is, heeft enkele
serieuze butsen en builen opgelopen en heeft
niks met de kunstwereld waarin volgens haar
vooral pretentieuze ijdeltuiten rondlopen.
Vijf jaar na de dood van Vanessa treurt ze nog
altijd maar dat wordt niet altijd herkend want
ze was ‘maar’ haar dokter.”
Bijna tien jaar geleden publiceerde u met
‘Het meisje in de trein’ een van de meest
succesvolle romans van deze eeuw. Hoe kijkt
u daarop terug?
“Vooral met verwondering, en dankbaarheid
ook. Elke schrijver wil lezers en ik kreeg er plots
heel veel. Dat was behoorlijk overweldigend en
een tijd werd ik vooral geleefd. Ik ben dankbaar
dat ik dat heb mogen meemaken en ik heb
vooral geleerd om los te laten wat je niet kan
controleren. Ik ben nu meer gewapend tegen
wat er op mij afkomt. Het mooiste is toch
wanneer ik rustig thuis kan schrijven en
schaven aan een verhaal. Als ik dat ideale
huisje op die afgelegen plaats vind, zal ik mij
daar met alle plezier terugtrekken om te doen
wat ik het liefst doe.”
© Kate Neil