Heather Morris schreef al drie waargebeurde romans over WO II. Voor haar nieuwste boek ‘De vrouwen van het kamp’ diept ze een stukje geschiedenis op dat voor Vlamingen verder van ons bed ligt: de gruwel van de Japanse gevangenenkampen in 1942. Maar voor Heather, die in Australië woont, is het de geschiedenis die zíj op school kreeg.
Heather Morris: “Singapore – dat schuin boven Australië ligt - viel in 1942 in handen van de Japanners. De inwoners, onder wie ook veel Nederlanders, Britten en Australiërs, sloegen op de vlucht maar het schip dat hen naar veiliger oorden moest brengen, werd gebombardeerd. De overlevenden zwommen naar de kust van Indonesië, waar ze jaren gevangen werden gehouden in het beruchte jappenkamp Palembang op Sumatra. We zijn allemaal opgegroeid met die geschiedenis, mijn eigen vader zat er trouwens zelf drieënhalf jaar lang. Maar niemand heeft ons ooit verteld dat er daar ook vrouwen en kinderen zaten. Het is toch zo dat oorlog vaak enkel over mannen lijkt te gaan, nietwaar?”
Je bent gaan graven in de archieven van het Australian War Museum. Wat heb je daar gevonden?
“Ik vond er de verslagen van de verpleegsters die er gevangen hadden gezeten. Zij hadden hun verhaal gedaan bij hun terugkomst in 1945. De Australische autoriteiten wilden hen beschermen en zeiden om te vergeten wat er in die kampen was gebeurd en er nooit over te praten. Hun officiële getuigenissen hebben dus nooit het daglicht gezien.”
Je schreef eerder al drie waargebeurde romans over de concentratiekampen in Auschwitz. Dit gaat over een Japans kamp. Is er een verschil?
“Zeker. De Holocaust draaide om het uitroeien van een heel ras. Iedereen die in dat kamp zat, was gedoemd om te sterven. Dat was nu niet het geval. Maar de Japanners vonden het vernederend om voor vrouwen te moeten zorgen. Zij betekenden niets voor hen. Het is een verhaal van brute onverschilligheid. Bovendien verliep de oorlog niet zoals ze het wilden en dat reageerden ze zich af op hen. Ze hebben er vreselijke dingen meegemaakt.”
Seksueel misbruik bijvoorbeeld, maar ook dat hielden de vrouwen nadien geheim.
“Ik ben er niet te diep op ingegaan in mijn boek omdat het zo pijnlijk was, maar dat klopt. Op dat strand waar ze aanspoelden, werden de verpleegsters allemaal verkracht. Het officiële verslag daarvan wordt niet vrijgegeven, want de wetenschap dat ze misbruikt zijn, maakt het nóg erger voor de achterblijvende familie. Het is een delicate zaak, dat begrijp ik. Er waren vier vrouwen in het kamp die zich opofferden om seks te hebben met de Japanse soldaten zodat de andere vrouwen gerust gelaten werden. Maar alle overlevende vrouwen hebben nadien afgesproken: we zullen nooit vertellen wie die vrouwen waren. Ik vind dat ontzettend ontroerend en respectvol. Een van de Australische verpleegsters werd opgespoord door een Amerikaanse journalist in de jaren 80. Ze zat in een bejaardentehuis en was dement. Hij probeerde haar de namen te ontfutselen, maar zij antwoordde: "Ik weet niet veel meer, ik zal vertellen wat ik kan. Maar die namen zal ik nooit onthullen, nooit.’ Wat een kracht!”
De vrouwen in het kamp vormden een sterke gemeenschap. Eén van de dingen die hen overeind hield, was muziek. Ze zongen samen en dat bracht hoop op de wreedste plek op aarde.
“Ik wist al dat kunst belangrijk is om trauma te overleven, maar ik heb nooit geweten hoe krachtig muziek kon zijn. Het is verbazingwekkend! Ik luisterde tijdens het schrijven elke dag naar één bepaald stuk muziek. Vooral ‘A Land of Hope and Glory’, de originele versie van Vera Lynn, heb ik heel vaak opgezet. Die muziek is zeer opzwepend, je vóélt in elke noot de kracht om de groep op te beuren.”
Dit is je vierde roman op basis van waargebeurde feiten. Komen mensen spontaan hun verhalen vertellen aan je?
“O ja, na elke lezing komen mensen me vragen hun stukje geschiedenis te vertellen. Het gaat altijd om verhalen die om één of andere reden buiten de historische verslagen zijn gehouden. Soms lijkt het alsof ik een soort rabiante feminist ben die altijd over sterke vrouwen wil schrijven, maar dat is niet zo. Het feit is: als ik op verhalen stoot, zoals deze van de vergeten verpleegsters, vind ik het mijn plicht om ze wereldkundig te maken.”
Laatste vraag, Heather. Het gerucht gaat dat je volgende roman te maken heeft met een stukje Vlaamse geschiedenis. Is dat waar?
(lacht) “Kijk, ik heb drie verhalen waaruit ik probeer te kiezen. Eén daarvan heeft inderdaad met jullie te maken. Maar er is er ook eentje dat zich afspeelt op Malta. De overlevenden zijn 101 en 103 jaar. Ik denk dat ik deze zomer toch maar eerst naar daar ga om hun verhaal op te tekenen, ik moet niet meer te lang wachten.”