Je zou het haar niet nageven, maar Anna, de ondeugende kleuter die de wereld stap voor stap ontdekt, mag dit jaar 20 kaarsjes uitblazen. Haar geestelijke moeder Kathleen Amant gooit al net zo lang hoge ogen als auteur van prachtige prentenboeken. Ook Sinterklaas draaft regelmatig op in haar verhalen en dat is geen toeval, want Kathleen is grote fan van de goedheiligman!
Kathleen Amant: “Ik vond het sinterklaasfeest altijd geweldig als kind. Ik herinner me de magie en de spanning in aanloop naar 6 december ook nog goed. Prentjes uitknippen voor mijn verlanglijstje, uit het raam turen of de Sint niet toevallig langskwam ... Als ik vandaag ergens de geur van mandarijntjes ruik, word ik meteen weer teruggekatapulteerd naar die heerlijke tijd.”
U schreef al verschillende boeken over de Sint.
Kent u hem ook persoonlijk?
“Als klein meisje heb ik hem weleens ontmoet,
maar ik weet niet of ik toen een goede indruk
heb gemaakt ... De Sint kwam een keer bij ons
thuis op bezoek en vroeg of ik een liedje voor
hem wou zingen, maar ik was zo zenuwachtig
dat ik een black-out kreeg. Het enige dat me te
binnen schoot, was een ondeugend liedje dat
de stoute kinderen in onze buurt altijd zongen.
Dat ben ik dan maar uit volle borst beginnen
te zingen. (lacht) Mijn ouders zakten door de
grond van schaamte, maar de Sint zelf kon er
gelukkig om lachen.”
Uw eigen ondeugende ‘kindje’, Anna, vierde
dit jaar haar 20ste verjaardag. Hoe kwam u
destijds op het idee voor Anna?
“Ik was met mijn gezin op vakantie in
Griekenland en hoogzwanger van onze
dochter. Terwijl onze jongste zoon lag te
dutten in de hotelkamer, zat ik op het terras
wat te tekenen. Eigenlijk wilde ik mijn dochter
tekenen, of toch hoe ik me voorstelde dat ze er
later zou uitzien. Ik had al twee blonde zonen
en was ervan overtuigd dat mijn dochter
donker haar zou hebben, zoals ik. Later bleek
dat ik de bal compleet had misgeslagen: mijn
dochter was al even blond als haar broers.
Maar dat meisje op de tekening is daarna wel
Anna geworden.”
Klopt het dat u Anna stiekem beschouwt
als uw vierde kindje?
“Ja, mijn andere drie kinderen zeggen zelf soms
lachend dat ‘Anna hun kleine zusje is’. Na al die
jaren maakt ze ook echt deel uit van ons gezin.
Dat had ik 20 jaar geleden niet durven denken.
Na zes Anna-boeken dacht ik: ‘Nu zal ik wel
ongeveer alle peuterthema’s behandeld
hebben’. Maar kijk, ondertussen zijn we
65 boeken verder en barst ik nog van de
ideeën voor nieuwe Anna-avonturen.”
Hebt u ooit overwogen om voor een ouder
publiek te schrijven?
“Nee, ik heb nu eenmaal een zwak voor
peuters en kleuters. Hen teken ik ook het
allerliefst. Een van mijn allereerste
tekenopdrachten was voor een kinderopvang,
waar ik ontdekte dat ik graag baby’s en
kleuters tekende. Ik had zelf ook twee peuters
in huis rondlopen, maar vond nergens
prentenboekjes die echt bij hun leefwereld
aansloten. Dus ben ik ze zelf maar beginnen
te maken.”
Hebt u die leefwereld de voorbije jaren ook
zien evolueren?
“Op 20 jaar is er wel wat veranderd, ja. Ouders
praten vandaag bijvoorbeeld veel meer over
gevoelens met hun kinderen. Met mijn boeken
probeer ik ouders een handje te helpen
in dat ‘nieuwe’ opvoeden. Want een
makkelijke taak is het zeker niet. Ken je
bijvoorbeeld het gebroken-koekjessyndroom?
Mijn dochter had daar vroeger
vaak last van. Dan kwam ze thuis van
school en werd ze verschrikkelijk boos om
iets kleins, bijvoorbeeld een koekje dat
niet heel uit de verpakking kwam. Als
ouder begreep ik die woedeaanval niet, tot
ik over dat syndroom las. Wat bleek? Mijn
dochter was waarschijnlijk overprikkeld van
haar lange schooldag. Op het moment dat
ze thuiskwam, moest die opgebouwde
spanning er gewoon even uit. Voor mij was
dat een echte eyeopener, die ik later ook in
een verhaal van Anna heb verwerkt.”
Krijgt u soms ook leuke reacties van
jonge lezers of hun ouders?
“Ja, op signeersessies merk ik dat kleuters
nog altijd heel enthousiast reageren op het
figuurtje van Anna. Heerlijk om te zien!
Onlangs kwam een mama me ook
vertellen dat Anna omzeggens het leven
van haar kind had gered. Bleek dat haar
zoontje heel vaak onder het mes moest en
dan telkens zijn Anna-pop mee de
operatiezaal innam. Dat verhaal maakte me
wel even stil … Vroeger droomde ik er altijd
van om kinderpsycholoog te worden. Dat is
er niet van gekomen, maar met mijn
boeken help ik waarschijnlijk ook veel
kinderen.”
U schrijft jaarlijks zo’n tien boeken. Slaapt
u soms ook nog?
(lacht) “Ik werk inderdaad hard. Maar nu ik
een dagje ouder word, probeer ik wat gas
terug te nemen en het ‘slechts’ bij zes per
jaar te houden.”
© Sarah Vandepitte