‘Het smelt’, het weergaloze debuut van Lize Spit over een jeugdige vriendschap die langzaam ontspoort, werd dit najaar verfilmd door actrice Veerle Baetens. Wij spraken de twee over de film én het boek: “Pas toen ik de film zag, dacht ik: wat heb ik mijn lezers in godsnaam aangedaan?”
Meer dan vijf jaar stond Veerle Baetens elke dag op met de verfilming van ‘Het smelt’ in haar hoofd en ging ze er ’s avonds mee slapen. Vijf jaar van schrijven en schrappen aan het scenario, van de juiste acteurs zoeken en moeilijke keuzes maken: welke scènes uit het boek (een turf van bijna 500 pagina’s) moesten zéker in de film en welke konden sneuvelen? Het Smelt, de film, kwam er dus niet zonder slag of stoot maar: het resultaat mag gezien worden. Dat vindt ook Lize Spit, die de verfilming van haar roman zo aangrijpend vond dat ze in de cinema af en toe moest wegkijken.
Herinner je je nog wanneer de verfilming
van je boek voor het eerst ter sprake kwam,
Lize?
Lize Spit: “Ja, ‘Het smelt’ lag nog maar een
week in de winkels, toen ik al telefoon kreeg
van producent Dirk Impens. Hij had mijn
boek als een van de eersten gelezen en zag
meteen dat er een straffe film in zat. Hij
wilde de filmrechten kopen, op voorwaarde
dat ik hem en zijn creatieve team vrij zou
laten voor de verfilming. Ik twijfelde even,
maar toen heb ik hem toch maar mijn zegen
gegeven. De verkoop van mijn roman liep
die eerste weken al zo goed dat ik er gerust
op was dat voldoende mensen mijn versie
van het verhaal zouden lezen. Het kon dus
geen kwaad als de film zou afwijken van
mijn boek. Dirk wist ook al heel snel wie hij
voor de regie wilde: Veerle Baetens.”
Het Smelt is inderdaad jouw regiedebuut,
Veerle. Droomde je er al langer van om ooit
achter de camera te kruipen?
Veerle Baetens: “Toch wel. Toen ik destijds musical
ging studeren aan het Conservatorium, heb ik zelfs
nog even getwijfeld of ik geen regieopleiding zou
volgen. Al heb ik absoluut geen spijt van mijn keuze.
Eerst gezien worden als actrice en dan pas zelf zien
als regisseur voelde voor mij heel logisch aan. Een
paar jaar geleden had ik al eens meegeschreven
aan het scenario van ‘Tabula Rasa’ (de Eén-reeks
waarin Baetens ook de hoofdrol speelde, red.) en
dat smaakte naar meer. Die vraag om ‘Het smelt’
te regisseren kwam dus op het juiste moment op
mijn pad.”
Zag jij ook meteen een straffe film in het boek
van Lize?
Veerle: “Absoluut. Ik vond ‘Het smelt’ een enorm
spannend boek. Als lezer zit je op het puntje van je
stoel te lezen: wat zal er aan het einde met die
mysterieuze blok ijs gebeuren? Daar zag ik me als
regisseur wel een zenuwslopend drama rond
opbouwen.”
‘Het smelt’ is ook een heel aangrijpend boek.
Raakte het bij jou ook een gevoelige snaar?
Veerle: “Ja, als filmmaker ga je sowieso in elk
project op zoek naar iets dat jou persoonlijk raakt.
In Lizes boek werd ik vooral aangegrepen door de
tragedie van Eva. Dat jonge, eenzame meisje met
haar gigantische verlangen om gezien te worden –
en waarvoor ze letterlijk alles overheeft. Dat soort
minderwaardigheidscomplex had ik vroeger ook
een beetje. Ik vond mezelf als puber maar een seut,
terwijl al mijn vriendinnen wel succes leken te
hebben bij de jongens.” (lacht)
Hoe begin je daar eigenlijk aan: een boek van
bijna 500 pagina’s in een film van nog geen
twee uur gieten?
Veerle: “Dat was inderdaad een serieuze uitdaging.
Kijk, als regisseur moet je altijd keuzes maken bij
een verfilming. Alle verhaallijnen, details en sfeerscheppingen
naar het doek vertalen, dat gaat
gewoon niet. In het boek was ik bijvoorbeeld ook
erg ontroerd door de relatie tussen Eva en haar
kleine zusje Tess, die met allerlei angststoornissen
kampt. In de film komt die relatie ook aan bod,
maar veel minder, omdat de focus vooral op Eva
zelf ligt. Ook de prachtige taal en metaforen die
Lize in haar boek gebruikt, kan je onmogelijk recht
aandoen op het witte doek. Een film leent zich bij
uitstek om gebeurtenissen te laten zien, in plaats
van ze in woorden te gieten.”
Heeft Veerle je betrokken bij het maken van
de film, Lize?
Lize: “Toch wel, ik heb van haar verschillende
versies van het scenario mogen lezen én ze stond
altijd open voor mijn feedback. Dat vond ik fijn.
Tegelijk heb ik Veerle altijd op het hart gedrukt
dat Het Smelt haar film was en dat ze dus naar
hartenlust dingen mocht veranderen. Vooral het
einde van haar film wilde ze toch anders dan dat in
mijn boek. Hoopvoller, vooral. Dat begreep ik ook
wel. Mijn boek is heel zwaar en donker, dat kun je in
een film geen twee uur volhouden. Anders loopt je
publiek misschien nog de zaal uit.” (lacht)
Veerle: “Ook op dat vlak is een film inderdaad iets
anders dan een boek. Een roman kan je even
wegleggen als het je als lezer te veel wordt,
maar met een film gaat dat natuurlijk niet.
Ik wilde met Het Smelt ook zeker geen moeilijke
arthousecinema maken, maar een prent die een
breed publiek aanspreekt. Daarom moesten we het
scenario wel iets minder donker maken. Bijvoorbeeld:
in Lizes boek zijn Pim (Tim in de film) en
Laurens, de ‘Musketiers’ met wie Eva als jong meisje
optrekt, al vanaf de eerste bladzijde heel gemeen.
In de film hebben we dat toch anders aangepakt.
Daarin zie je hoe die twee jongens evolueren van
onschuldige kinderen naar iets gevaarlijkers. Geen
van de kinderen in de film is zomaar een slechterik
of pestkop. Ze worstelen allemaal wel met iets – de
scheiding van hun ouders, de dood van een broer,
een afwezige moeder. Ze zitten elk op hun eigen
manier niet goed in hun vel.”
Ben je ook een kijkje durven gaan nemen op
de set, Lize?
Lize: “Ja, een speciale, bijna hartverwarmende
ervaring was dat. Plots stond ik daar midden in een
scène die ik zelf ooit had zitten schrijven, eenzaam
achter mijn bureautje. Het voelde een beetje alsof
ik thuiskwam in mijn eigen boek. De dag dat ik
de set bezocht, werd er net een heftige scène
opgenomen met de jonge acteurs. Hoe Veerle die
kinderen uitdaagde om het beste van zichzelf te
geven voor de camera, maar ze tussen de takes
door ook op hun gemak stelde: daar was ik erg van
onder de indruk.”
Het cliché zegt nochtans dat je in de filmwereld
maar beter niet met kinderen of dieren werkt.
Veerle: “Niets van! Het klopt wel dat je met jonge
acteurs anders moet omgaan dan met oudere,
professionele acteurs. Je moet hen wat meer
begeleiden, meer met hen bezig zijn, zodat ze zich
volledig durven geven. Maar als je daar als regisseur
in slaagt, kunnen er echt prachtige dingen ontstaan
voor je camera.”
De lezers van ‘Het smelt’ herinneren zich vast nog
de gruwelijke climax waarin Eva haar jeugdige
onschuld definitief kwijtraakt. Was dat voor jou
ook de moeilijkste scène om te verfilmen, Veerle?
Veerle: “Tijdens het schrijven hebben we daar
inderdaad lang op zitten kauwen: hoe brengen we
die scène zo sterk mogelijk, maar ook met zoveel
mogelijk respect voor mensen die ooit zelf het
slachtoffer werden van iets soortgelijks?”
In jouw roman is wegkijken alvast geen optie, Lize.
Daar beschrijf je wat Eva overkomt tot in het
kleinste detail.
Lize: “Een bewuste keuze: het hele boek lang zit je
als lezer al mee in het hoofd van Eva, die alles
rondom haar messcherp observeert en beschrijft.
Dan was het toch flauw geweest om, net op dat
belangrijke moment, weg te kijken als schrijver? Ik
wilde net dicht bij Eva blijven, haar niet in de steek
laten. Toch heb ik best veel commentaar gekregen
op die scène. Sommige lezers vonden het hard –
zelfs bijna pervers – dat ik die traumatische gebeurtenis
zo open en bloot beschreef. Maar ik vind het
net pervers dat we bij zulke gewelddadige scènes
geleerd hebben om weg te kijken. Zeker als het om
vrouwen gaat.”
Veerle: “Ook in de film wilden we tijdens die
sleutelscène zo dicht mogelijk bij Eva blijven. Het is
ook een van de weinige scènes waarvoor ik ben
gaan polsen in mijn omgeving: ‘Wat vind jij ervan?
Is het te hard? Niet hard genoeg?’ Ik wilde precies
aftasten hoe ondraaglijk ik ze kon maken, zonder
dat mijn publiek zou afhaken.”
Lize: “Je mag een publiek ook niet onderschatten,
denk ik. Er zullen vast veel vrouwelijke kijkers zijn
die het net waarderen dat je dat geweld eens recht
in de ogen hebt gekeken.”
Ben je als schrijver destijds niet heel diep moeten
gaan voor die scène, Lize?
Lize: “Het was inderdaad best pijnlijk om dat zo in
detail neer te pennen. Tijdens het schrijven word je
als het ware even je personage. Om dat personage
dan aan zoiets gruwelijks te onderwerpen, is
eigenlijk een vorm van zelfkastijding. Tegelijk
koppel je je als schrijver ook los. Als ik achter mijn
bureau zit, zit ik niet de hele tijd te denken: wat
vind ik hier nu zelf van? Ik schrijf in een staat van
verdoving, waardoor ik zelf niet altijd doorheb
hoever ik aan het gaan ben.”
Veerle: “Daar schrok je tijdens de opnames ook van:
‘Wow, wat een heftige scène is me dat hier?’ Terwijl
jij degene was die ze had verzonnen.”
Lize: (knikt) “Pas toen ik sommige scènes in de film
tot leven zag komen, dacht ik: wat heb ik mijn lezers
in godsnaam aangedaan? Ik heb soms letterlijk
tussen mijn vingers door naar het scherm zitten
kijken, zo hard kwam het allemaal binnen. Ik vind
vooral dat Veerle de vreselijke, verlammende
eenzaamheid van Eva goed in beeld heeft
gebracht. Er is een scène die niet in het boek zat
maar wel in de film, waarin de jonge Eva wordt
afgewezen door haar moeder. Elke keer als ik die
scène zie, moet ik huilen … Zo hartverscheurend
vind ik ze. Ze vat ook precies wat ik in mijn boek
heb proberen te beschrijven.”
Hoe blik je nu, na al die jaren, terug op je debuut,
Lize? ‘Het smelt’ maakte van jou in één klap een
literaire ster hier in Vlaanderen.
Lize: “Als ik er nu op terugkijk, besef ik dat ik ‘Het
smelt’ vanuit een héél donkere plek in mezelf heb
geschreven. In zekere zin heeft dat boek dan ook
mijn leven gered. Ik móést dat verhaal gewoon
neerschrijven, moest het uit mijn systeem krijgen.
Ik denk tegelijk niet dat ik het vandaag nog zou
kunnen schrijven. Ondertussen ben ik milder
geworden en heb ik een aantal dingen uit mijn
eigen verleden beter verwerkt. Dat ‘Het smelt’ dan
ook nog eens meteen zoveel waardering kreeg, van
critici én van lezers, daar ben ik nog altijd dankbaar
voor. Ik had nooit gedacht dat mijn verhaal zo
herkenbaar zou zijn voor lezers. Uit die enthousiaste
bijval put ik nog altijd veel troost. En
vertrouwen: als alles goed gaat, komt volgend jaar
mijn nieuwe boek uit.”
En jij, Veerle, hoe blik jij terug op jouw debuut in de
regiestoel?
Veerle: “Het was een heftig traject, maar eerlijk: het
smaakte zeker naar meer. Ik ben zelfs al bezig aan
mijn volgende regieproject, maar veel kan ik daar
nog niet over zeggen …”
We zijn benieuwd. Bedankt voor het gesprek!