Bedankt voor het vertrouwen het afgelopen jaar! Om jou te bedanken bieden we GRATIS verzending aan op alles gedurende de hele maand januari.

Afhalen na 1 uur in een winkel met voorraad
Gratis thuislevering in België
Ruim aanbod met 7 miljoen producten

Bedankt voor het vertrouwen het afgelopen jaar! Om jou te bedanken bieden we GRATIS verzending aan op alles gedurende de hele maand januari.

Afhalen na 1 uur in een winkel met voorraad
Gratis thuislevering in België
Ruim aanbod met 7 miljoen producten

Winkels

Verlanglijstje

Winkels

Verlanglijstje

Zoeken

Volg ons op

Wist je dat er in Vlaanderen voor iedereen een Standaard Boekhandel is binnen een straal van 7 km?

Zoek een winkel

€ 62,45

+ 124 punten

Levering 1 à 2 weken

Eenvoudig bestellen

Veilig betalen

In januari gratis thuislevering in België (via bpost)

Gratis levering in je Standaard Boekhandel

Omschrijving

This monograph offers a comprehensive study of the topos of the malmariée or the unhappily married woman within the thirteenth-century motet repertory, a vocal genre characterized by several different texts sounding simultaneously over a foundational Latin chant. Part I examines the malmariée motets from three vantage points: (1) in light of contemporaneous canonist views on marriage; (2) to what degree the French malmariée texts in the upper voices treat the messages inherent in the underlying Latin chant through parody and/or allegory; and (3) interactions among upper-voice texts that invite additional interpretations focused on gender issues.

Part II investigates the transmission profile of the motets, as well as of their refrains, revealing not only intertextual refrain usage between the motets and other genres, but also a significant number of shared refrains between malmariée motets and other motets. Part II furthermore offers insights on the chronology of composition within a given intertextual refrain nexus, and examines how a refrain's meaning can change in a new context. Finally, based on the transmission profile, Part II argues for a lively interest in the topos in the 1270s and 1280s, both through composition of new motets and compilation of earlier ones, with Paris and Arras playing a prominent role.