Moses Joseph Roth (Brody, 2 september 1894 - Parijs, 27 mei 1939) was een Joods-Oostenrijks-Hongaars schrijver en journalist. Roth werd geboren in een Joodse familie en groeide op in Brody, een klein stadje in de buurt van Lviv, Galicië. Dit stadje bevond zich in de oostelijke uithoeken van het toenmalig Oostenrijk-HongaarseKeizerrijk, nu Oekraïne. De Joodse cultuur heeft een belangrijke rol gespeeld in het leven van de stad. Roth groeide op bij zijn moeder en haar familieleden. Zijn vader heeft hij nooit gekend.
Na de middelbare school verhuisde Joseph Roth naar Lviv, waar hij in 1913 zijn universitaire studies begon. Een jaar later vertrok hij naar de Universiteit van Wenen om er filosofie en Duitse literatuur te studeren. In 1916 zette hij een punt achter zijn studies en ging hij vrijwillig dienen in het Oostenrijks-Hongaarse leger om er in de Eerste Wereldoorlog te vechten aan het oostfront. Na de oorlog blijkt zijn werk sterk beïnvloed door het verlangen naar zijn geboorteland.
In 1918 keerde Roth terug naar Wenen en schreef er voor linkse kranten. Hij schreef vele romans en korte verhalen. Hij werd vooral bekend door zijn boeken 'Job' (Hiob, 1930) en 'Radetzkymars' (Radetzkymarsch, 1932).
Roth werkte vanaf 1920 als journalist in Berlijn voor de Neue Berliner Zeitung. Vanaf 1921 werkte hij voor de Berliner Börsen-Courier en een aantal jaar later voor de gezaghebbende Frankfurter Zeitung. In 1933 ontvluchtte hij Duitsland, waar zijn boeken verboden werden. Van 1936 tot 1938 had Roth een romantische relatie met Irmgard Keun. Ze werkten samen, reisden naar verschillende steden als Parijs, Wilna, Lemberg, Warschau, Wenen,Salzburg, Brussel en Amsterdam. Zijn werk werd in Nederland uitgegeven door de Amsterdamse uitgevers Querido en Allert de Lange.
Bron: Wikipedia.