Standaard Boekhandel gebruikt cookies en gelijkaardige technologieën om de website goed te laten werken en je een betere surfervaring te bezorgen.
Hieronder kan je kiezen welke cookies je wilt inschakelen:
Technische en functionele cookies
Deze cookies zijn essentieel om de website goed te laten functioneren, en laten je toe om bijvoorbeeld in te loggen. Je kan deze cookies niet uitschakelen.
Analytische cookies
Deze cookies verzamelen anonieme informatie over het gebruik van onze website. Op die manier kunnen we de website beter afstemmen op de behoeften van de gebruikers.
Marketingcookies
Deze cookies delen je gedrag op onze website met externe partijen, zodat je op externe platformen relevantere advertenties van Standaard Boekhandel te zien krijgt.
Door een staking bij bpost kan je online bestelling op dit moment iets langer onderweg zijn dan voorzien. Dringend iets nodig? Onze winkels ontvangen jou met open armen!
Afhalen na 1 uur in een winkel met voorraad
Gratis thuislevering in België vanaf € 30
Ruim aanbod met 7 miljoen producten
Door een staking bij bpost kan je online bestelling op dit moment iets langer onderweg zijn dan voorzien. Dringend iets nodig? Onze winkels ontvangen jou met open armen!
Je kan maximaal 250 producten tegelijk aan je winkelmandje toevoegen. Verwijdere enkele producten uit je winkelmandje, of splits je bestelling op in meerdere bestellingen.
In Wit's End, Sean Zwagerman offers an original perspective on women's use of humor as a performative strategy as seen in works of twentieth-century American literature. He argues that women whose direct, explicit performative speech has been traditionally denied, or not taken seriously, have often turned to humor as a means of communicating with men. The book examines both the potential and limits of women's humor as a rhetorical strategy in the writings of James Thurber, Zora Neale Hurston, Dorothy Parker, Edward Albee, Louise Erdrich, and others. For Zwagerman, these texts "talk back" to important arguments in humor studies and speech-act theory. He deconstructs the use of humor in select passages by employing the theories of J. L. Austin, John Searle, Jacques Derrida, Shoshana Felman, J. Hillis Miller, and Eve Kosofsky Sedgwick. Zwagerman offers arguments both for and against these approaches while advancing new thinking on humor as the "end"--both the goal and limit--of performative strategy, and as a means of expressing a full range of serious purposes. Zwagerman contends that women's humor is not solely a subversive act, but instead it should be viewed in the total speech situation through context, motives, and intended audience. Not strictly a transgressive influence, women's humor is seen as both a social corrective and a reinforcement of established ideologies. Humor has become an epistemology, an "attitude" or slant on one's relation to society. Zwagerman seeks to broaden the scope of performativity theory beyond the logical pragmatism of deconstruction and looks to the use of humor in literature as a deliberate stylization of experiences found in real-world social structures, and as a tool for change. Zwagerman contends that women\u2019s humor is not solely a subversive act, but instead it should be viewed in the total speech situation through context, motives, and intended audience. Not strictly a transgressive influence, women\u2019s humor is seen as both a social corrective and a reinforcement of established ideologies. Humor has become an epistemology, an \u201cattitude\u201d or slant on one\u2019s relation to society. Zwagerman seeks to broaden the scope of performativity theory beyond the logical pragmatism of deconstruction and looks to the use of humor in literature as a deliberate stylization of experiences found in real-world social structures, and as a tool for change.