1914. Ule Pauwels woont samen met haar vader, moeder en haar drie jongere broers op een boerderijtje in Cruyshautem. Ze wordt binnenkort veertien en gaat dienen bij de dorpsdokter. Hier gaat een hele nieuwe wereld voor haar open, een wereld vol boeken, schilderijen, muziek… Maar dan vallen de Duitsers België binnen en wordt haar vader opgeroepen. Bijna iedereen uit het dorp vlucht naar Frankrijk, ook Berten, haar vriendje, en zijn ouders. Haar moeder wil de boerderij en de dieren echter niet achterlaten. Maar de Duitse pletwals is niet te stoppen. Dus vertrekken ze ook, naar de Westhoek bij nonkel Siele en tante Clara. Ze halen het nog net: vlak achter hen wordt de frontlijn gesloten en stroomt de IJzervlakte onder. Terugkeren naar huis is onmogelijk geworden. De oorlog zakt weg in de modder. De rust keert terug, of toch voor een tijdje. Want als de Duitsers in april 1915 gifgas gebruiken, zijn ze in Everdinghe niet meer veilig en vluchten ze verder weg van het front. Het wordt voor Ule een lange tocht vol gevaar, liefde en vriendschap. Maar ook een tocht naar zichzelf.
‘Oorlog… Een monster, door de mens gecreëerd, dat meedogenloos moordend om zich heen slaat. Ongevraagd valt het binnen en slokt alles en iedereen op. Eens voorbijgeraasd probeert men de draad weer op te pikken, al snel beseffend dat ‘het monster’ er blijvende nestels heeft in gemaakt. Met Ule slaagt Marc de Bel er niet alleen in dit monster een gezicht te geven, maar toont hij ook aan dat, ondanks alles, liefde en vriendschap de kracht geven om door te zetten. Misschien moeten we elkaar gewoon wat liever gaan zien…’
Wouter Sinaeve, In Flanders Fields Museum Ieper
We publiceren alleen reviews die voldoen aan de voorwaarden voor reviews. Bekijk onze voorwaarden voor reviews.