Standaard Boekhandel gebruikt cookies en gelijkaardige technologieën om de website goed te laten werken en je een betere surfervaring te bezorgen.
Hieronder kan je kiezen welke cookies je wilt inschakelen:
Standaard Boekhandel gebruikt cookies en gelijkaardige technologieën om de website goed te laten werken en je een betere surfervaring te bezorgen.
We gebruiken cookies om:
De website vlot te laten werken, de beveiliging te verbeteren en fraude te voorkomen
Inzicht te krijgen in het gebruik van de website, om zo de inhoud en functionaliteiten ervan te verbeteren
Je op externe platformen de meest relevante advertenties te kunnen tonen
Je cookievoorkeuren
Standaard Boekhandel gebruikt cookies en gelijkaardige technologieën om de website goed te laten werken en je een betere surfervaring te bezorgen.
Hieronder kan je kiezen welke cookies je wilt inschakelen:
Technische en functionele cookies
Deze cookies zijn essentieel om de website goed te laten functioneren, en laten je toe om bijvoorbeeld in te loggen. Je kan deze cookies niet uitschakelen.
Analytische cookies
Deze cookies verzamelen anonieme informatie over het gebruik van onze website. Op die manier kunnen we de website beter afstemmen op de behoeften van de gebruikers.
Marketingcookies
Deze cookies delen je gedrag op onze website met externe partijen, zodat je op externe platformen relevantere advertenties van Standaard Boekhandel te zien krijgt.
Je kan maximaal 250 producten tegelijk aan je winkelmandje toevoegen. Verwijdere enkele producten uit je winkelmandje, of splits je bestelling op in meerdere bestellingen.
De fantômes et vivants à Vingt-neuf mois d’exil, Léon Daudet a composé neuf volumes de mémoires – « prodigieux souvenirs », disait Proust, le comparant ni plus ni moins à Saint-Simon – dans lesquels Kléber Haedens, l’auteur d’Adios, a puisé pour composer ces Souvenirs littéraires. Débutant vers 1880, s’achevant au début des années 1930, ils couvrent cinquante ans de vie artistique et politique française. On passe ainsi des grandes heures du naturalisme et de la décadence « fin de siècle » à l’entre-deux-guerres, dans un pays saigné à blanc qui court sans le savoir vers un autre péril allemand, avec un détour sur les routes empruntées par la bande à Bonnot. Daudet a côtoyé très jeune le gotha : Barbey d’Aurevilly, Hugo, Maupassant, Clemenceau. Ces fréquentations ont formé son goût, allumé son œil, musclé sa plume. Zola lui apparaît « gras, content, dilaté, bonhomme, affichant les chiffres de ses tirages avec une magnifique impudeur ». Quant au « jeune homme pâle, aux yeux de biche, suant ou tripotant une moitié de sa moustache brune et tombante, entouré de lainages comme un bibelot chinois », c’est Marcel Proust, grippé et moqueur, au restaurant Weber. On croise Barrès, Toulet, Wilde, Huysmans saisis à la pointe de feu… Daudet raconte également les salons, revit ses duels, ses empoignades avec la police, formule une physiologie du journalisme. Pendant son exil en Belgique, il voyage en Angleterre et en Ecosse, contrées shakespeariennes où il se sent chez lui ; ses tableaux britanniques prouvent qu’il fut, aussi, un grand écrivain du voyage.