
Deze vierde editie verschijnt op een kantelpunt in de geschiedenis van het strafrecht: het Strafwetboek van 1867 is thans, na bijna 160 jaar, nog steeds in zijn totaliteit van kracht, doch een nieuw Strafwetboek gloort aan de horizon. Die horizon is bepaald op 8 april 2026, dit is de datum waarop de inwerkingtreding voorzien is van de twee wetten van 29 februari 2024 tot invoering van Boek I resp. Boek II van het Strafwetboek (zelden werd de extra dag die ons te beurt valt in een schrikkeljaar beter benut). Of het Strafwetboek van 2024 op die dag daadwerkelijk in werking zal treden, hangt af van vele factoren, i.h.b. van de tijdige afstemming van het Wetboek van Strafvordering, de complementaire wetten en de bijzondere wetten op dat nieuwe wetboek, maar ook van de haalbaarheid van de noodzakelijke praktische, organisatorische en informatica-technische aanpassingen bij Justitie.
In dit leerboek wordt het huidige, vigerende strafrecht beschreven, zoals dat sinds de vorige editie op vele vlakken werd gewijzigd en aangevuld. De belangrijkste wijzigingen die door het toekomstige strafrecht aan het bestaande strafrecht zullen worden aangebracht, worden doorheen het leerboek beschreven in een grijs kader. Het nieuwe Strafwetboek van 2024 wordt evenwel niet in zijn totaliteit behandeld. Het is immers een onmogelijke taak om twee strafrechtssystemen, die weliswaar grotendeels gelijklopen maar op een aantal vlakken toch fundamenteel van elkaar verschillen (i.h.b. wat de afschaffing van de drieledige indeling van de misdrijven betreft) in één handboek op coherente wijze te beschrijven.
Bepaalde onderdelen van dat huidige strafrecht zullen bovendien ook na de inwerkingtreding van het Strafwetboek van 2024 nog in lengte van jaren (en wellicht zelfs enkele decennia, gelet op de ecente hervorming van de verjaring van de strafvordering) worden toegepast, omdat ze milder zijn dan hun tegenhanger in het Strafwetboek van 2024 (zo is het nieuwe systeem van herhaling beduidend strenger dan het bestaande systeem, omdat er geen vereisten meer worden gesteld aan de hoogte van de straf voor het eerder gepleegde misdrijf, waar nu in het in de praktijk meest voorkomende geval van artikel 56, 2de lid Sw. vereist wordt dat de dader in het verleden reeds werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van minstens 1 jaar).
Andere onderdelen van het huidige strafrecht blijven onaangeroerd, daar ze geregeld worden in complementaire wetten (zoals de wet van 5 mei 2019 betreffende de internering en het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht).
Er zijn dus meerdere redenen, zowel inhoudelijke als temporele, om het huidige strafrecht in een geactualiseerde versie van dit leerboek te beschrijven. Doch ook een vooruitblik op wat komen gaat, bekeken vanuit het vizier van het huidige strafrecht, is aangewezen. Dit verklaart het opzet en de aanpak van deze vierde editie.
De wetgeving werd nagekeken tot en met het Belgisch Staatsblad van 31 december 2024.
We publiceren alleen reviews die voldoen aan de voorwaarden voor reviews. Bekijk onze voorwaarden voor reviews.