Standaard Boekhandel gebruikt cookies en gelijkaardige technologieën om de website goed te laten werken en je een betere surfervaring te bezorgen.
Hieronder kan je kiezen welke cookies je wilt inschakelen:
Technische en functionele cookies
Deze cookies zijn essentieel om de website goed te laten functioneren, en laten je toe om bijvoorbeeld in te loggen. Je kan deze cookies niet uitschakelen.
Analytische cookies
Deze cookies verzamelen anonieme informatie over het gebruik van onze website. Op die manier kunnen we de website beter afstemmen op de behoeften van de gebruikers.
Marketingcookies
Deze cookies delen je gedrag op onze website met externe partijen, zodat je op externe platformen relevantere advertenties van Standaard Boekhandel te zien krijgt.
Je kan maximaal 250 producten tegelijk aan je winkelmandje toevoegen. Verwijdere enkele producten uit je winkelmandje, of splits je bestelling op in meerdere bestellingen.
Koos van Nugteren Toen in de loop van de evolutie de (aap)mens op twee benen ging staan, veranderde de functie en anatomie van de voet. De grijpfunctie van de voeten om zich in bomen te kunnen voortbewegen verdween volledig; de voet diende voortaan om zich te verplaatsen zonder de handen te gebr- ken. De stabiliteit van de voet nam daardoor sterk toe en de mobiliteit van de voetgewrichten nam af. Dit was noodzakelijk om de grote krachten te kunnen opvangen die gepaard gingen met het lopen op twee benen; het volledige lichaamsgewicht moest immers worden gedragen. Enige mo- liteit in de voetgewrichten was nog wel nodig om op oneffen terrein te kunnen lopen. Het enkelgewricht (talocruraal) diende daarbij vooral voor de voortbeweging (dorsaalflexie-plantairflexie). De gewrichten van vo- wortel en middenvoet zorgden voor standsverandering van de voet op - in zijwaartse richting - oneffen terrein (pronatie-supinatie) (figuur 0-1). Inversie of supinatie is het naar binnen keren van de voetzool. Eversie of pronatie is het naar buiten keren van de voetzool. Beide bewegingen komen tot stand door een aantal bewegingen in de afzonderlijke voet- [1] gewrichten waardoor de voetbeentjes onderling van positie veranderen. Functie van de voetgewrichten Aanpassing van de voet aan - 'zijwaarts' - oneffen terrein werd mogelijk gemaakt door de articulatio subtalaris, talonavicularis en, in mindere mate, de articulatio calcaneocuboideum. Samen met het enkelgewricht maken voorgaande drie gewrichten van de voetwortel het mogelijk om op alle schuine oppervlakken de voet vlak en stabiel neer te zetten.