‘Als we de doden niet uit de kamers van onze ziel verdrijven, blijven ze hangen. We moeten ze verbannen om ze te kunnen verwelkomen in onze herinneringen als wat ze geworden zijn: aflijvigen; dierbaren die bestaan hebben, maar er voorgoed niet meer zijn. Die tijdelijke ballingschap is noodzakelijk om hun wederkomst te garanderen.'
In
Omtrent liefde en dood. Een afscheid brengt Erwin Mortier dit op sublieme wijze in praktijk. Hij speelt daarbij hoog spel. Al schrijvend volgt hij twee dierbare vrienden naar de uiterste randen waar de dood zich bevindt. Net op tijd maakt hij zich los, om hen tegelijk op papier weer te laten verschijnen: onder zijn pen komen ze terug als krachtige personages.
Ik denk steeds vaker aan hen als dieren, prachtige, schuwe dieren.