Standaard Boekhandel gebruikt cookies en gelijkaardige technologieën om de website goed te laten werken en je een betere surfervaring te bezorgen.
Hieronder kan je kiezen welke cookies je wilt inschakelen:
Technische en functionele cookies
Deze cookies zijn essentieel om de website goed te laten functioneren, en laten je toe om bijvoorbeeld in te loggen. Je kan deze cookies niet uitschakelen.
Analytische cookies
Deze cookies verzamelen anonieme informatie over het gebruik van onze website. Op die manier kunnen we de website beter afstemmen op de behoeften van de gebruikers.
Marketingcookies
Deze cookies delen je gedrag op onze website met externe partijen, zodat je op externe platformen relevantere advertenties van Standaard Boekhandel te zien krijgt.
Je kan maximaal 250 producten tegelijk aan je winkelmandje toevoegen. Verwijdere enkele producten uit je winkelmandje, of splits je bestelling op in meerdere bestellingen.
Consideres dans leur ensemble, tous ses ecrits offrent un apercu de Julien l'Apostat sans equivalent pour aucun autre personnage antique, hormis Ciceron. Dans ce corpus singulier, fait de traites (le Misopogon ou le Contra Galileos), de polemiques, de panegyriques ou de discours, les lettres, qui s'etendent de sa mission en Gaule en tant que Cesar (355) a la proclamation de Lutece, puis au sejour a Antioche et a Constantinople et enfin a la campagne de Perse (363), forment un ensemble exceptionnel. Avec un art d'ecrire, dont Alexandre Kojeve a souligne la singularite, Julien l'apostat s'y revele et expose sa vision ambigue du christianisme et du judaisme, et surtout son adhesion au paganisme. Ces lettres sont des documents rares permettant de suivre les meandres d'une pensee d'un apostat qui peine a s'emanciper de la religion qu'il a quittee et dont le syncretisme ne convainc ni les paiens ni les chretiens. Au-dela de l'echec de la restauration du paganisme, elles donnent de l'Empire, a la veille de sa christianisation definitive, une vision fort differente de la legende noire de l'Apostat, tissee notamment par un ancien condisciple, le Pere de l'Eglise Gregoire de Nazianze.