Hitler had een zekere minachting voor de Arabieren. Hij zag ze als raciaal inferieure Semieten. Aan de andere kant koesterden veel Arabieren grote bewondering voor Hitler. En in Iran waren er sjiitische geestelijken die in Hitler een soort verlosser zagen.
Na de Duitse inval in de Sovjet-Unie in juni 1941 zocht Hitler naar allianties met zoveel mogelijk moslims: hij had hen nodig voor een gemeenschappelijke strijd tegen het 'goddeloze' communisme, de Joden en het Engelse 'kolonialisme'.
Zijn belangrijkste bondgenoot was Haj Amin Al-Husseini, de antisemitische grootmoefti van Jeruzalem.
Hitler wilde grote delen van het Midden-Oosten veroveren. Ook Palestina was zijn doelwit. Dat was op dat moment nog een Brits mandaat, maar er vestigden zich daar steeds meer Joden. In een oorlogsdecreet uit juni 1941 gaf Hitler aan dat hij de 'Arabische vrijheidsbeweging' steunde. Via offensieven in het zuiden van Rusland, Noord-Afrika en Egypte zouden de Britten in het nauw moeten worden gedreven en Palestina en andere Arabische landen moeten worden 'bevrijd'. Er stond al een apart moordeskader van de beruchte SS klaar om in het bevrijde Palestina alle Joden te doden.
Bijna was Hitler in zijn opzet geslaagd: in de zomer van 1942 waren de Duitse legers tot in de Kaukasus doorgedrongen en stond de Duitse maarschalk Erwin Rommel met zijn 'Afrikakorps' niet ver meer van de Nijl. Dankzij succesvolle Britse en Russische tegenoffensieven werd Hitlers plan verijdeld - tot woede van die Arabieren die met nazi-Duitsland sympathiseerden. Maar er waren ook Arabieren die zich tegen de nazi's keerden.
We publiceren alleen reviews die voldoen aan de voorwaarden voor reviews. Bekijk onze voorwaarden voor reviews.