Standaard Boekhandel gebruikt cookies en gelijkaardige technologieën om de website goed te laten werken en je een betere surfervaring te bezorgen.
Hieronder kan je kiezen welke cookies je wilt inschakelen:
Technische en functionele cookies
Deze cookies zijn essentieel om de website goed te laten functioneren, en laten je toe om bijvoorbeeld in te loggen. Je kan deze cookies niet uitschakelen.
Analytische cookies
Deze cookies verzamelen anonieme informatie over het gebruik van onze website. Op die manier kunnen we de website beter afstemmen op de behoeften van de gebruikers.
Marketingcookies
Deze cookies delen je gedrag op onze website met externe partijen, zodat je op externe platformen relevantere advertenties van Standaard Boekhandel te zien krijgt.
Je kan maximaal 250 producten tegelijk aan je winkelmandje toevoegen. Verwijdere enkele producten uit je winkelmandje, of splits je bestelling op in meerdere bestellingen.
Paus Benedictus XVI is een Duitse theoloog van de hoogste rang. En dat is zijn encycliek ook aan te zien. Rechtlijnig en in een toegankelijke taal behandelt hij zijn onderwerp, met tussendoor een citaat van de filosoof Nietzsche, een dialoog tussen Descartes en Gassendi, maar net zo goed een vers van de klassieke dichter Vergilius of een van de kerkvaders. Bij momenten ontpopt de pedagoog zich ook als verteller. Vanaf de eerste paragraaf leidt de paus de lezer naar de kern van zijn onderwerp: de liefde. Het archetype van de liefde is deze tussen man en vrouw, die de Grieken "eros" noemden. Maar om naar het geluk te leiden, moet "eros" meer zijn dan het zoeken naar het eigen en kortstondig plezier. De liefde die het wonder van de ander als andere ontdekt, is de "agape". Ze zijn beide de twee niet van elkaar te scheiden facetten van de liefde. En in Jezus Christus krijgt die liefde niet alleen een gezicht, maar wordt ze ook geradicaliseerd: geen groter liefde dan van wie bereid is zijn leven te geven voor het geluk van de andere. Het tweede deel van de encycliek is gewijd aan de "caritas", de christelijke naastenliefde. Een christen mag immers nooit de liefde voor God scheiden van de liefde voor zijn naaste, allereerst de noodlijdende medemens. Die caritas, die "dienst van de liefde", is een individuele verantwoordelijkheid voor elke christen, maar net zo goed een collectieve opdracht voor de Kerk. Kerk en Staat moeten op dat terrein hun eigen rol kunnen spelen. Een meer rechtvaardige samenleving scheppen is niet de allereerste verantwoordelijkheid van de Kerk: Zij mag noch moet zich in de plaats stellen van de Staat. Maar ze mag en kan ook niet aan de kant blijven staan in de strijd voor gerechtigheid.