Dit werk gaat na in welke mate de grondwettelijk gewaarborgde vrijheid van onderwijs beperkingen oplegt aan de Vlaamse decreetgever wanneer die regulerend optreedt ten aanzien van het onderwijs.
In een eerste deel komen de historische wortels en ontwikkelingen van de onderwijsvrijheid op basis van een rechtshistorisch onderzoek aan bod.
Het tweede deel staat stil bij de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof zoals die zich sinds 1988 heeft ontwikkeld. De rechtspraak rond de eindtermen en rond de regulering van het huisonderwijs staan daarbij centraal. De focus ligt op de vrijheid van onderwijsverstrekkers om de inhoud van hun onderwijs en de pedagogische methode te bepalen.
Het laatste deel analyseert drie actuele kwesties waarin dat vrijheidsaspect in het geding is. De eerste casestudy betreft de modernisering van het secundair onderwijs en de nieuwe generatie onderwijsdoelen. De mogelijke invoering van centrale examens vormt een tweede actuele casus. Tot slot bespreekt de auteur de mogelijke inperking van de vrijheid van het levensbeschouwelijk onderricht en de eventuele invoering van een neutraal vak over burgerschap en filosofie.
We publiceren alleen reviews die voldoen aan de voorwaarden voor reviews. Bekijk onze voorwaarden voor reviews.