Toen Willem Frederik Hermans werd gevraagd een tekst voor een publicatie over Multatuli te schrijven, greep hij die gelegenheid aan om zijn eigen oude plan nieuw leven in te blazen: een rijkgeïllustreerde biografie van de schrijver voor wie hij een levenslange fascinatie zou koesteren en die hij karakteriseerde als ‘absoluut de meest dolle man die ooit een Nederlandse pen gehanteerd heeft’. Toen
De raadselachtige Multatuli in 1976 verscheen, las menig recensent er een verkapt zelfportret in. Hermans zou altijd een groot pleitbezorger blijven voor Multatuli. In 1987, het jaar van Multatuli’s honderdste sterfdag, bezorgde hij een geannoteerde editie van
Max Havelaar, ‘voor het eerst, na meer dan honderd jaar, een fotografische herdruk van de laatste, door de auteur zelf herziene uitgave’.
Beide werken verschijnen nu in deel 17 van de
Volledige Werken, dat net als
Mandarijnen op zwavelzuur in afwijkend formaat wordt gepubliceerd.
Multatuli, hoe krom gegroeid ook in Neêrlands kromme literaire klimaat, kan zonder twijfel worden genoemd: de enige Nederlandse auteur die meer dan honderd jaar interessant gebleven is.