In 1993 werd het Archeologiedecreet goedgekeurd. Sindsdien veroverde de bescherming van het archeologisch erfgoed haar plaats in het recht. Het Archeologiedecreet werd samen met het Monumentendecreet en het Landschapszorgdecreet vervangen door één decreet: het Onroerenderfgoeddecreet. Dit decreet trad sinds 1 januari 2015 in fasen in werking.
Een eerste luik betreft de bescherming van het archeologisch erfgoed zelf. Hierbij kan een onderscheid gemaakt worden tussen de inventaris van de archeologische zones met beperkte rechtsgevolgen en de effectieve bescherming als archeologische sites met meer ingrijpende beperkingen.
De noodzaak van archeologisch onderzoek stelt zich nu ook bij verkavelingen en grotere vastgoedprojecten. Het Onroerenderfgoeddecreet voorziet dan ook in een verplichting om voorafgaandelijk aan het verkrijgen van een omgevingsvergunning een archeologienota op te stellen. Dit boek gaat dieper in op deze procedure en de mogelijke uitzonderingen.
Tot slot wordt ook nagegaan wat de verplichtingen zijn bij een toevallige vondst van archeologische voorwerpen. Niet onbelangrijk hierbij is ook wat er moet gebeuren met de vondsten en wie de eigenaar is. Ook op deze vragen probeert dit boek een antwoord te bieden.
We publiceren alleen reviews die voldoen aan de voorwaarden voor reviews. Bekijk onze voorwaarden voor reviews.