De achttienjarige Ben van Deventer is na een periode van zwaar drugsgebruik in een psychose geraakt en opgenomen in een jeugdkliniek. Terugblikkend vertelt hij over zijn jeugd op het idyllische landgoed Weldra, over het moeizame huwelijk van zijn ouders en over zijn grootvader, die hem leerde schaken. Maar vooral over Tom, de jongen die in alles net anders is dan Ben.
Dagen van gras is het verhaal van een intense jongensvriendschap, en hoe die vriendschap in rook opging.
‘“Wat zijn de woorden die bij jou horen dan?"
Ik twijfelde. “Muziek,” zei ik toen. “En bij jou?”
“Anna,” zei ze, en stak haar hand uit.’