Standaard Boekhandel gebruikt cookies en gelijkaardige technologieën om de website goed te laten werken en je een betere surfervaring te bezorgen.
Hieronder kan je kiezen welke cookies je wilt inschakelen:
Standaard Boekhandel gebruikt cookies en gelijkaardige technologieën om de website goed te laten werken en je een betere surfervaring te bezorgen.
We gebruiken cookies om:
De website vlot te laten werken, de beveiliging te verbeteren en fraude te voorkomen
Inzicht te krijgen in het gebruik van de website, om zo de inhoud en functionaliteiten ervan te verbeteren
Je op externe platformen de meest relevante advertenties te kunnen tonen
Je cookievoorkeuren
Standaard Boekhandel gebruikt cookies en gelijkaardige technologieën om de website goed te laten werken en je een betere surfervaring te bezorgen.
Hieronder kan je kiezen welke cookies je wilt inschakelen:
Technische en functionele cookies
Deze cookies zijn essentieel om de website goed te laten functioneren, en laten je toe om bijvoorbeeld in te loggen. Je kan deze cookies niet uitschakelen.
Analytische cookies
Deze cookies verzamelen anonieme informatie over het gebruik van onze website. Op die manier kunnen we de website beter afstemmen op de behoeften van de gebruikers.
Marketingcookies
Deze cookies delen je gedrag op onze website met externe partijen, zodat je op externe platformen relevantere advertenties van Standaard Boekhandel te zien krijgt.
Je kan maximaal 250 producten tegelijk aan je winkelmandje toevoegen. Verwijdere enkele producten uit je winkelmandje, of splits je bestelling op in meerdere bestellingen.
Peu avant la guerre de Saint-Benoît-sur-Loire, Max Jacob m’avait écrit : « On ne chante juste que dans les branches de son arbre généalogique ». Oui, c’est bien dans les branches de leur arbre généalogique, que les poètes trouvent leurs accents les plus bouleversants. Les romans précédents de Claire Goll n’étaient pas toujours directement branchés sur sa vie propre, ni sur les vies qui l’avaient précédée, et dont elle était l’héritière. Toute perdue d’être libre de l’ombre du grand poète que fut son mari, Yvan Goll, elle a osé — enfin — affronter le fantôme d’une femme bottée, en noir, guêpe cruelle, despote d’un époux trop faible, et d’une fille qu’elle haïssait, Allemande fustigatrice, née d’un délire de Sacher-Masoch, sa propre mère. Non seulement Claire Goll, cette fois, chante dans ses feuillages, mais elle y crie plus encore de ferveur bafouée, que de souffrances d’enfant fouettée. Le thème de la mère qui torture, la hante toujours. Elle n’a pas encore pu accepter que cela ait existé : le scandale est beaucoup plus grave, pour elle, que le ressentiment. C’est le thème de "Ballerine de la peur" où, utilisant au mieux son réalisme, se servant d’une langue nerveuse, cinglante, exacte, elle fait la peinture d’une mère non moins horrible que la Folcoche de "Vipère au poing" d’Hervé Bazin, à qui elle ressemble par l’intelligence de la méchanceté, mais qu’elle dépasse par le rigoureux équilibre des cruautés physiques, et des cruautés morales, et par l’évident érotisme. Ces pages bouleversantes ne sont que l’expression d’une réalité vécue.