Wil je zeker zijn dat je cadeautjes op tijd onder de kerstboom liggen? Onze winkels ontvangen jou met open armen. Nu met extra openingsuren op zondag!

Afhalen na 1 uur in een winkel met voorraad
Gratis thuislevering in België vanaf € 30
Ruim aanbod met 7 miljoen producten

Wil je zeker zijn dat je cadeautjes op tijd onder de kerstboom liggen? Onze winkels ontvangen jou met open armen. Nu met extra openingsuren op zondag!

Afhalen na 1 uur in een winkel met voorraad
Gratis thuislevering in België vanaf € 30
Ruim aanbod met 7 miljoen producten

Winkels

Verlanglijstje

Winkels

Verlanglijstje

Zoeken

Volg ons op

Wist je dat er in Vlaanderen voor iedereen een Standaard Boekhandel is binnen een straal van 7 km?

Zoek een winkel

Lees een stukje uit het boek

€ 9,99

+ 9 punten

Onmiddellijk beschikbaar

Eenvoudig bestellen

Veilig betalen

Onmiddellijk geleverd via e-mail

Omschrijving

De nul autre de ses amis, Gide n’a jamais écrit semblable louange dans son Journal. Aussi bien la volumineuse correspondance que nous publions aujourd’hui (quatre cent vingt-sept lettres, toutes inédites jusqu’ici, jalonnant une amitié de quarante-quatre années) a-t-elle un caractère et un intérêt singuliers, qui lui donnent une place à part dans l’immense œuvre épistolaire de Gide, même si celle-ci n’est encore que partiellement connue. Correspondance entre deux hommes de tempéraments certes très différents – l’un qu’ont marqué ses origines, dût-il patiemment les contrebattre, de grand bourgeois protestant et normand, l’autre méridional haut en couleurs et de modeste et catholique extrace –, mais que rapprochaient maints goûts communs en matière d’art, de sexualité, d’éthique ; peu nombreux furent ceux que Gide tutoyait, en dehors des amis de sa jeunesse... Correspondance entre deux écrivains, l’un au seuil de la gloire au moment où il fit la connaissance du poète, son cadet de moins de quatre ans, qui venait de publier son premier recueil : on lira ici plusieurs longues lettres de Gide, appréciant et critiquant de très près les poèmes d’Alibert, dont nous ne connaissons pas d’équivalent dans le reste de sa correspondance, même celle qu’il échangea avec d’autres poètes.