Onder keizer Karel en gouvernante Margareta beleeft Ieper aanvankelijk een stille tijd. Luther’s leer moet het al in 1529 ontgelden met een strikt publicatieverbod van zijn geschriften. De tijd van de bloeiende lakennijverheid is voorbij. Armoede vormt nu een vast gegeven in de samenleving. Met het bedelen als exponent van de povere tijden. Het stadsbestuur stelt paal en perk aan het schooien op straat en voert een nieuw reglement in voor de armenzorg, een systeem dat na een tijd door keizer Karel als voorbeeld overgenomen wordt in andere steden. Strenge winters, schaarste aan werk en voedsel blijven de bevolking echter in de miserie storten. Met daarbij nog de regelmatige opstoot van een dodelijke pest.
Ieper komt in beeld als nieuwe bisschopsstad. De komst van Rythovius als eerste Ieperse bisschop in 1559 betekent het einde van het ooit zo machtige Sint-Maartenskapittel. Het calvinisme vindt ondertussen vruchtbare grond in de armoedige levensomstandigheden. De keuze tussen de eenvoud van het nieuw geloof en de pracht en praal van de katholieke kerk is snel gemaakt. Achter de schermen dan nog eens opgestookt door de adel die wil knabbelen aan het grondbezit van de kerk. De nieuwe religie begint aan een niet te stuiten opmars. De schare nieuwgelovigen zwelt aan tot ongelooflijke proporties. Hun predikanten laten zich omringen door gewapende toehoorders die alsmaar driester worden. Hun zelfverzekerdheid leidt in augustus 1566 tot de vernieling van tal van beelden in de plaatselijke kerken. Ook in Ieper woedt deze dramatische beeldenstorm. Dat alles gebeurt hier dankzij een onbegrijpelijke laksheid van de gouverneur, de graaf van Egmont.
Een tijdelijke periode van mildheid tegenover de andersgelovigen eindigt bruusk met de komst van de hertog van Alva die zich op fanatieke wijze revancheert op de nieuwgelovigen. Zijn inquisitie en aanpak in de Bloedraad, met de katholieke kerk als tipgever leidt tot een dramatische reactie in de Westhoek en een al even bloedige slachtpartij tegen alles wat paapsgezind is. Egmont van zijn kant bekoopt zijn verdoken steun met de dood.
Vlaanderen belandt gaandeweg in een ware burgeroorlog, geprangd tussen een turbulente godsdienstoorlog in Frankrijk in het zuiden en de calvinisten van de prins van Oranje in het noorden. De calvinisten grijpen de macht in Gent en vervolgens ook in Ieper dat vanaf 1578 naar Hollandse pijpen moet dansen terwijl de buitengebieden gedomineerd worden door hugenootse paria’s en benden ongeordende Spaansgezinde soldaten. Afpersing, geweld en dood voeren de boventoon. De Ieperlingen zitten zes jaar lang gevangen in het keurslijf van de andersgelovigen tot ze finaal in 1584 bevrijd worden door Alexander Farnese. De hongersnood die er in de afgesloten stad aan voorafgegaan is, tart elke verbeelding.
Daarmee is de ellende niet voorbij en die zal de rest van de eeuw aanslepen. De geuzen voeren vanuit Oostende een echte struikroversoorlog in de hele provincie. Het Ieperse stadsbestuur probeert daar met eigen milities wat aan te doen, maar zijn inspanningen betekenen niet meer dan een druppel op een hete plaat. De buitengebieden worden stelselmatig onder rantsoen geplaatst en krijgen de keuze tussen het betalen van enorme bedragen of dood en verderf. Ondertussen zwerven roofzuchtige soldaten van diverse nationaliteiten rond in de Westhoek. Het resulteert in een zo goed als ontvolkte streek waarbij wolven het Westland als hun habitat gaan beschouwen. Pas op het einde van de 16e eeuw lijkt de komst van Albrecht & Isabella voor wat verlichting te gaan zorgen.
We publiceren alleen reviews die voldoen aan de voorwaarden voor reviews. Bekijk onze voorwaarden voor reviews.